Maar Maghermans vrouw antwoordt niet meer en draait zich verder van hem weg. Als een tol
zou ze verder draaien als dat kon. De tijd van praten is voorbij, ze wil slapen
nu.
Katjes hebben veel slaap nodig. Schoonheidsslaapjes en gewone slaapjes om
opnieuw tot rust te komen en te herstellen van de drukte van de dag. Magherman
niet, hij heeft weinig rust nodig. Zijn hersenen zijn als dolende ridders, die
dolen dag en nacht, in goede en slechte tijden.
Magherman hoort zijn vrouw diep
inademen door haar neus. Ze snurkt niet, ze doet alleen maar alsof. Het Katje
doet alsof ze in één klap in slaap is gevallen, maar dat is niet zo, ze doet te
hard haar best om geloofwaardig over te komen.
Tot morgenvroeg zal ze geen
woord meer uitbrengen, blijft ze stom voor hem. Stom als een vis achter de
glazen wand van zijn aquarium. Maar niet doof, dat weet hij, absoluut niet
doof.
‘Doe
je lamp uit,’ sist hij, ‘heksen bestaan niet.’
’s
Morgens zit de poes Magherman op te wachten aan de achterdeur. Ze miauwt
verschrikkelijk, of eerder nog, ze jankt. Als hij de deur openduwt, trippelt ze
naar haar eetbakje op de veranda. Ook het Katje kon vroeger zo trippelen, zo
parmantig, zo uitdagend. Dat was vroeger, toen hij haar pas leerde kennen, toen
Swa tijdelijk langs de achterdeur uit haar leven was verdwenen.
Magherman bekijkt de poes alsof hij haar bestaan
vergeten was. ‘Wat wil je, Snoetje? Wat wil je van mij?’ Iedereen wil iets van
hem. Geborgenheid, zekerheid en vroeger het Katje zelfs liefde. Maar met liefde
is het als met geluk: te veel liefde kan je gezondheid schaden. Waarom
waarschuwen ze daar niet voor op de achterkant van kleffe stationsromannetjes?
Benieuwd naar het vervolg van 'Risk'? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten