Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 29 april 2015

De vreemdeling(e)

De literaire verwijzingen zijn niet uit de lucht in de nieuwste roman van Walter van den Broeck (°1941, Olen). Onder meer, zoals de titel van de roman reeds doet vermoeden, naar 'L'Etranger' van Albert Camus. 

Hoofdfiguur is Bram De Landsheer, een gepensioneerde boekhandelaar. Hij is opgevolgd door zijn oudste zoon, die hij met gemengde gevoelens zijn gang ziet gaan. De vrouw van Bram hoopt dat ze nu tijd zullen vinden om te reizen, maar voor Bram is lezen reizen. Net zoals dat bij Victor Hugo het geval was.

Met vijf andere gepensioneerden zit Bram in een mannenclub, die ze hoogdravend 'de Koninklijke Kamer van Reflectie en Consideratie' hebben gedoopt. Een ronkende benaming voor een stel bejaarde mannen die de wereld de verkeerde kant ziet uitgaan. Het leverde van den Broeck zowaar een citaat op in de populaire dagelijkse column van Kaaiman Koen Meulenaere in De Tijd.

De vreemdelinge blijkt de bloedmooie Tess te zijn, die Bram weet te koppelen aan zijn kleinzoon Dries. De hoop laait bij hem op alsnog een gezonde vrouwelijke nakomeling te verkrijgen na het drama dat zijn eerste vrouw het leven kostte. Maar de eigenzinnige Tess weigert zich voort te planten, wat tot een abrupte climax leidt.

Zelf leerde ik Walter van den Broeck destijds kennen met 'Groenten uit Balen' en 'Brief aan Boudewijn', waarin hij koning Boudewijn een rondleiding gaf in zijn leefomgeving. Later verwierf hij ruime waardering met de vierdelige romancyclus 'Het beleg van Laken'.

Walter van den Broeck vertelt vaak de geschiedenis van de gewone man in een toegankelijke, soms volkse stijl. Dit is minder het geval in 'De vreemdelinge', waarin nogal wat personages fervente literatuurliefhebbers zijn. De thema's van het boek zijn bij momenten vrij zwaar. De doodsangst en de zin(loosheid) van het leven zijn niet meteen de onderwerpen waar een denkend mens vrolijk van wordt. Het pleit voor de auteur dat de roman toch nog licht verteerbaar en bijwijlen zelfs komisch overkomt.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 22 april 2015

De roos en de lavendel (13)

Wat voorafging: in mijn verbeelding wemelde het in het toeristische stadje l'Isle-sur-la-Sorgue in de Provence van de vreemde figuren. Zoals de stationschef François Arnaud en zijn vrouw Mireille Calendal.

De vroomheid van Mireille was al bij leven legendarisch. Niemand spendeerde zelfs maar bij benadering evenveel uren in de kerk van L'Isle. Le père Jacob noemde haar grimlachend zijn enige onderpastoor. Ze bezat een merkwaardige verzameling heiligenbeelden, waaronder een bronzen Bénezet, een plaasteren Maria-Magdalena en een in hout uitgesneden sculptuur van Saint-Trophime, bijna zo mooi als in de romaanse kloostergalerij in Arles. 

Dat laatste beeld had ze gekocht voor schandelijk veel geld op een kerkbazar in Saint-Rémy van een doofstomme monnik die het getrokken gezicht had van Vincent Van Gogh. Hij schreef op een karton zijn haast waanzinnige vraagprijs. Mireille durfde niet af te dingen omdat ze tegenover een geestelijke niet wou toegeven aan de ondeugd van de gierigheid.

Het echtpaar diende lang op kinderen te wachten. In L'Isle stelde men zich reeds vragen bij de vruchtbaarheid van François, van wie immers ook geen kinderen bij andere vrouwen bekend waren. Maar vooral Mireille had de schrik te pakken door de verhalen over het dwergmeisje Arnaud en trachtte François in haar vruchtbare dagen wat af te remmen in bed. Toen de eerste twee kinderen ter wereld kwamen, vroeg ze terstond naar hun afmetingen en gewicht en haalde dan opgelucht adem. Ze zouden ze alvast niet levend moeten begraven wegens hun afstotelijkheid.

Achteraf bleken ze evenwel allerminst schrander en oogstrelend. Na hun geboortes ruilde Mireille de felle provençaalse kleuren in voor het zwart van de rouw. Sinds die dag weigerde ze ook zich te laten fotograferen. Tenzij ze er grof voor betaald werd, want haar verdriet was oprecht maar niet wereldvreemd. Dikwijls bedacht ze dat het niet eenvoudig zou zijn één van beiden aan een geschikte partner te helpen. Als het al verantwoord was naar een levensgezel voor hen uit te kijken.

François deelde haar mening niet. Hij was er immers van overtuigd dat het voor elke jongeling een voorrecht was om in de familie Arnaud in te trouwen. Dat gold nog zoveel meer voor Rose, wiens schoonheid de meeste mannen als loopse keffertjes deed kwijlen. Precies daarom maakte François zich het meeste zorgen over haar. 

Hij had immers al opgevangen dat ze 's namiddags en 's avonds dikwijls in de omgeving van het postgebouw vertoefde. Daar hingen mannelijke toeristen rond, die de weg naar de betaalde liefde van de Métropole nog niet hadden ontdekt.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 15 april 2015

Mensen van glas?

Foto 't Brakelt - H. Conderaerts
'Dagen van Glas', de tweede poëziebundel van Ellen Lanckman uit Brakel, werd op zaterdag 28 maart 2015 voorgesteld in Sint-Martens-Latem. De bundel kwam tot stand in samenwerking met fotograaf Hendrik Boxy.

Ellen Lanckman (°1975) publiceerde medio 2014 de dichtbundel 'Over deugd en andere mankementen'. Ellen schrijft volgens ingewijden zoals ze ademt: de ene keer snel, dan weer langzaam, een andere keer helemaal loos. Een korte tijd overwoog ze om proza te schrijven, maar uiteindelijk ging ze toch voluit voor de intimiteit van de poëzie. 

Hendrik Boxy en Ellen troffen elkaar voor het eerst toen ze in de zomer van 2014 zijn tentoonstelling ging inleiden. Later schreef ze een gedicht bij één van Hendriks foto’s. Hun werk bleek, tot hun beider voldoening, complementair. De melancholie en de weemoed in de fotografie vertalen zich naadloos in de poëzie en omgekeerd. Wanneer men de foto’s en de gedichten samenvoegt, verkrijgt men vanzelf een bijkomende dimensie.

‘Dagen van glas’ is het resultaat in boekvorm van hun samenwerking. De bundel combineert kleurenfoto's en gedichten en verschijnt in een beperkte oplage van 200 exemplaren. Exemplaren zijn te bestellen via dagenvanglas2015@gmail.com. 


Wie meer van proza houdt, kan bijvoorbeeld naar het nieuwe boek van Arnon Grunberg grijpen. 'Het bestand' is een novelle over Lillian, een contactgestoord meisje met koeienbillen. Ze leeft in een virtuele wereld en heeft lang geloofd dat ze een oosterse prinses was. Ook de andere personages in dit boek zijn op zijn minst merkwaardig te noemen.

'Het bestand' behoort niet tot het beste werk van Grunberg. Maar zelfs in een "mindere" Grunberg blijft het bij momenten genieten van zijn taalvirtuositeit en ironie. 'Kennis is een vermoeden dat nog niet is ontkracht,' laat Grunberg één van zijn personages zeggen. In 'Het bestand' wordt alvast veel ontkracht, niet in het minst het beeld van het internetleven. 

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 8 april 2015

De roos en de lavendel (12)

Wat voorafging: op een vakantie in de Provence werd ik ooit overweldigd door een golf van exotisch surrealisme. Met de fictieve stationschef van l'Isle-sur-la-Sorgue, François Arnaud, in een hoofdrol.

Zijn kinderen baarden François Arnaud diepe zorgen. Hij was een gelovig maar bovenal een bijgelovig en achterdochtig man. Sinds zijn huwelijk met zijn nicht Mireille Calendal meer dan dertig jaar geleden, had hij geen enkele zondagsmis overgeslagen. Geen avond was hij in bed gekropen zonder zijn hand in het wijwatervat onder te dompelen en zonder een borrel binnen te gieten. Het eerste deed hij om Mireille te plezieren, het tweede om zichzelf te plezieren. 

Het huwelijk was destijds gecontesteerd door de goegemeente en er was een vrijbrief nodig geweest van de bisschop om de twee bloedverwanten in de echt te verbinden. De helft van de familie had principieel geweigerd om de viering bij te wonen. Dat deerde François niet echt, want de moraalridders waren ook de grootste drinkers.

Veel vervelender vond hij dat ze bleven herinneren aan het wedervaren van een verre verwant die getrouwd was met een tante en alleen maar een dwergmeisje op de wereld had gezet. Het kind was zo afstotelijk dat hij haar opgesloten hield in zijn woning, met altijd gesloten luiken en met hoge tuinmuren. Hij pootte in het grasperk verscheidene beelden neer van dwergen, die zo mogelijk nog afzichtelijker waren dan het meisje zelf. Het meisje kon aldus de illusie koesteren dat er velen erger aan toe waren dan zij. Ze groeide gelukkig op, zelfs in de overtuiging dat niet zij maar haar ouders abnormaal waren. Ze nam aan dat ze bijzonder grote meubels speciaal hadden laten ontwerpen en dat ze geen bezoek kregen omdat iedereen hun reuzenkracht vreesde. 

Maar toen ze een bijna volwassen tiener was, klauterde ze in de notelaar die haar vader dat jaar, gekweld door ouderdomskwaaltjes, niet had gesnoeid. Vanuit die uitkijkpost zag ze een groep ruiters langskomen. De jongemannen waren niet bijzonder mooi. In de ogen van het dwergmeisje waren ze echter als sprookjesprinsen. Ze begreep de waarheid en stortte zich vanaf de boom op de tuinmuur, waarin brokstukken scherp glas waren verwerkt. Het glas bleek dodelijk efficiënt. Het meisje stierf, als een lek geslagen fietsband. Er sijpelde bloed uit wel tientallen wonden tegelijk.

Toch was zijn huwelijk met Mireille geruime tijd goed geweest in de ogen van François. Hij behoorde nog tot het slag mannen dat meende dat een vrouw een prinses moest zijn in de keuken, een dame op straat en een hoer in bed. In die drieledige verwachting werd hij voor ruim de helft bevredigd door Mireille. Dat was een behoorlijk gemiddelde. 

Ze hadden alvast geen tijd verloren om elkaar te leren kennen. De echtelieden waren als het ware samen opgegroeid in twee aanpalende woningen met een gemeenschappelijke tuin en terras. De wanden tussen de twee huizen waren zo flinterdun dat ze het konden horen als iemand in de andere woning het toilet bezocht. 

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 1 april 2015

Dertig dagen in de Westhoek!

Scholieren hebben de gewoonte om hun laatste honderd dagen in de middelbare school te vieren. Die tijd is Alphonse, de Senegalese klusjesman, reeds lang ontgroeid. Vanuit Brussel is de ex-muzikant met zijn beminde Kat naar de Westhoek verhuisd. Daar blijkt pas hoezeer hij over bijzondere talenten beschikt. 

Zijn klanten - patiënten noemt Kat ze soms - vertrouwen hem maar al te graag hun intiemste problemen toe. Soms weet Alphonse ze op een eenvoudige manier op te lossen. Hij is een donkere weldoener in werklivrei, gestrand in la Flandre profonde. Deze alternatieve Jezusfiguur snelt zowel de inheemse bevolking als de Afghaanse vluchtelingen in de geïmproviseerde kampen in Noord-Frankrijk te hulp.

'Dertig dagen' is de lang verwachte nieuwe roman van Annelies Verbeke (°1976), die hier reeds eerder werd aangekondigd. Annelies Verbeke debuteerde in 2003 met 'Slaap!', waarmee ze internationale waardering oogstte. Later volgden nog de romans 'Reus' en 'Vissen redden' en de verhalenbundels 'Groener gras' en 'Veronderstellingen'. Vooral van die verhalenbundels heb ik destijds erg genoten.

Annelies Verbeke is ooit door Mark Cloostermans omschreven als 'het grootste talent van haar generatie'. Hoge verwachtingen dus, en niet zonder reden als je 'Dertig dagen' leest, een boek om belangrijke nominaties mee te halen. Het verhaal is immers geschreven in een mooie, literaire taal en geeft blijk van de klasse van Verbeke. De talrijke eenzame en zoekende (rand)personages worden beschreven in hun diep menselijke treurigheid, maar evenzeer met humor en veel mededogen. Geleidelijk verschijnen er echter meer barsten in de ogenschijnlijk rimpelloze wereld van de Westhoek en Frans-Vlaanderen. Een omgeving waarvan Annelies Verbeke leerde houden door een schrijfproject.

Natuurlijk was 'Dertig dagen' een heel ander boek geworden als het zich niet in de Westhoek maar pakweg in de Vlaamse Ardennen had afgespeeld. Toch zijn er een aantal parallellen te trekken tussen beide regio's: het betreft landelijke streken, vooral mentaal ver van de grote steden, en nabij een grens. In het geval van de Westhoek de grens met Frankrijk, in het geval van mijn geliefde Vlaamse Ardennen de taalgrens met Wallonië. En ofschoon de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog uiteraard in de Westhoek veel nadrukkelijker aanwezig is, leefde de tweede wereldbrand in de Vlaamse Ardennen lang verder in de geesten. Zo dichtbij het Ronse van oorlogsburgemeester Leo Vindevogel, nu een multiculturele taalgrensstad.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!