De
vroomheid van Mireille was al bij leven legendarisch. Niemand
spendeerde zelfs maar bij benadering evenveel uren in de kerk van
L'Isle. Le père Jacob noemde haar grimlachend zijn enige
onderpastoor. Ze bezat een merkwaardige verzameling heiligenbeelden,
waaronder een bronzen Bénezet, een plaasteren Maria-Magdalena en een
in hout uitgesneden sculptuur van Saint-Trophime, bijna zo mooi als
in de romaanse kloostergalerij in Arles.
Dat laatste beeld had ze
gekocht voor schandelijk veel geld op een kerkbazar in Saint-Rémy
van een doofstomme monnik die het getrokken gezicht had van Vincent
Van Gogh. Hij schreef op een karton zijn haast waanzinnige vraagprijs.
Mireille durfde niet af te dingen omdat ze tegenover een geestelijke
niet wou toegeven aan de ondeugd van de gierigheid.
Het
echtpaar diende lang op kinderen te wachten. In L'Isle stelde men
zich reeds vragen bij de vruchtbaarheid van François, van wie immers
ook geen kinderen bij andere vrouwen bekend waren. Maar vooral
Mireille had de schrik te pakken door de verhalen over het
dwergmeisje Arnaud en trachtte François in haar vruchtbare dagen wat
af te remmen in bed. Toen de eerste twee kinderen ter wereld kwamen,
vroeg ze terstond naar hun afmetingen en gewicht en haalde dan
opgelucht adem. Ze zouden ze alvast niet levend moeten begraven
wegens hun afstotelijkheid.
Achteraf
bleken ze evenwel allerminst schrander en oogstrelend. Na hun
geboortes ruilde Mireille de felle provençaalse kleuren in voor het
zwart van de rouw. Sinds die dag weigerde ze ook zich te laten
fotograferen. Tenzij ze er grof voor betaald werd, want haar verdriet
was oprecht maar niet wereldvreemd. Dikwijls bedacht ze dat het niet
eenvoudig zou zijn één van beiden aan een geschikte partner te
helpen. Als het al verantwoord was naar een levensgezel voor hen uit
te kijken.
François
deelde haar mening niet. Hij was er immers van overtuigd dat het voor
elke jongeling een voorrecht was om in de familie Arnaud in te
trouwen. Dat gold nog zoveel meer voor Rose, wiens schoonheid de
meeste mannen als loopse keffertjes deed kwijlen. Precies daarom
maakte François zich het meeste zorgen over haar.
Hij had immers al
opgevangen dat ze 's namiddags en 's avonds dikwijls in de omgeving
van het postgebouw vertoefde. Daar hingen mannelijke toeristen rond, die de weg naar de betaalde liefde van de
Métropole nog niet hadden ontdekt.
Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten