Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 31 december 2014

De roos en de lavendel (5)

Woord vooraf: in deze koude dagen een warm verhaal uit de Provence! Jean Arnaud, de koetsier, was hopeloos verliefd op Julie Arnaud. Na zijn smartelijke dood verspreidt de legende van de zuchtende maagd van L'Isle-sur-la-Sorgue zich vlug in de regio, waardoor Julie geen rust meer kent. En al zeker niet wanneer ze haar haren kamt of betast.

Julie Lavandin begon een enerverende rusteloosheid uit te stralen. Ze keek voortdurend over haar schouder of stotterde plots midden in een zin omdat ze meende een vreemd geluid te hebben opgevangen. Dat stotteren deed ze heel charmant, al vonden vooral de mannen dat. 

Na verloop van tijd volgde men haar ook naar school of gluurde men naar binnen als ze in de veranda zat te borduren. Geen enkele keer kon ze haar lokken betasten of uit de heesters, vanonder de vijgenbomen of van tussen de oleanders steeg er gezucht op dat zo luid en wansmakelijk was dat het niet alleen het gezang van de krekels maar zelfs het gehuil van krolse katers overstemde. 

Dagelijks kwamen mannen aan de deur pakjes afgeven. Soms stonden ze zelfs aan te schuiven. Er zaten steeds weer kammen in de pakjes. Alle mogelijke soorten, van metaal of been, fijne, wijde en een zeldzame keer zelfs een luizenkam. Dat beledigde mama Lavandin danig. Ze waste het haar van haar dochter immers elke dag met een product op basis van honing.

De ouders Lavandin zagen in dat er hun kind geen normale jeugd meer was gegund. Ze stuurden Julie naar een kostschool in een dure wijk van Parijs. Maar meer nog dan de zon, het heldere licht, de geuren en de kleuren van haar geboortestreek miste het meisje de vrijheid om gewoon weer zichzelf te zijn en niet langer la Pucelle de l'Isle, de nagewezen zuchtende maagd uit de Provence. 

Haar reputatie had ze immers evenzeer als haar jurken, haar lingerie en haar fijn borduurwerk in haar koffer meegebracht. Ze kwijnde weg tot ze op een nacht over de kloostermuur kroop en verdween in de stegen en boulevards van de Franse hoofdstad en meteen ook uit de collectieve herinnering van de mannen van de Provence.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 24 december 2014

Goede voornemens!

Het begon allemaal op 24 maart 2014 tijdens een etentje met collega's in de Gentse Handelsbeurs. Met een glas in de hand verklapte ik dat ik, niettegenstaande mijn drukke professionele loopbaan, ook nog een literair verleden had. 

Ofschoon ik de literatuur altijd ben blijven volgen en steeds ben blijven schrijven, was ik daar de voorbije jaren (te) discreet over geworden. De vragen van enkele jongere collega's gaven tot mijn vreugde blijk van een oprechte belangstelling. Iemand trok zelfs prompt naar de stadsbibliotheek van Gent om mijn verhalenbundel 'Reigers en andere verhalen' te ontlenen.


Met Peter Terrin
Die interesse bracht mij ertoe om opnieuw actiever de draad op te nemen. De doorbraak van de digitale en sociale media bood bovendien nieuwe kansen. In mei 2014 startte ik met deze blog. In beginsel plaats ik op woensdag en zondag een bericht. Het betreft hoofdzakelijk uittreksels uit eigen verhalen en literair nieuws, met een bijzondere maar niet-exclusieve aandacht voor Zuid-Oost-Vlaanderen. 

Intussen zijn we 65 berichten en meer dan 2.500 pageviews verder. De (tot nu toe) populairste nieuwsberichten handelen over de Brakelse dichteres Ellen Lanckman en de onverwacht overleden literatuurwetenschapper Johan Soenen uit Oudenaarde.

Eind juli startte ik eveneens met een Twitter-account, ter ondersteuning van deze blog. Op de vooravond van Kerstmis tel ik ongeveer 400 volgers, zowel Vlamingen als Nederlanders.

In een intussen ver verleden interviewde ik voor het weekblad De Beiaard onder meer minister Herman De Croo, toenmalig CVP-voorzitter Johan Van Hecke en premier Wilfried Martens in zijn Brusselse ambtswoning (samen met hoofdredacteur Paul De Clercq). 


Met Annelies Verbeke en Tom Naegels
(Veel) Later deed ik een aantal publieke interviews van schrijvers zoals Kader Abdolah, Annelies Verbeke en Tom Naegels. Ook met die traditie heb ik intussen heraangeknoopt. Op donderdag 4 december 2014 interviewde ik in Lierde Peter Terrin.

Langs deze weg wens ik in deze eindejaarsperiode iedereen te danken die de voorbije maanden op een of andere wijze belangstelling toonde voor deze blog of voor mijn literaire activiteiten. 

Vanzelfsprekend koester ik nog vele plannen en dromen, hoewel mij door mijn beroepsbezigheden vaak de tijd ontbreekt om er volop werk van te maken. 


Met Kader Abdolah
Ik heb mij alvast voorgenomen om op middellange termijn mijn roman 'De tovenaar' geleidelijk af te werken. Het is het verhaal van de liefde van een zoon voor zijn vader en van het onvermogen om te vergeten. 'De tovenaar' ligt mij om meerdere redenen nauw aan het hart. 




Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 17 december 2014

De roos en de lavendel (4)

Woord vooraf: een warm verhaal uit de Provence! Jean Arnaud, de koetsier, was hopeloos verliefd op Julie. Na zijn smartelijke dood verspreidt de legende van de zuchtende maagd van L'Isle-sur-la-Sorgue zich vlug in de regio.

Omdat er in die periode bitter weinig in de streek gebeurde, verspreidde zich snel het gerucht tot voorbij Arles en Carpentras en tot op het plateau van de Vaucluse en het gebergte van de Luberon dat er in L'Isle-sur-la-Sorgue een zuchtende maagd woonde die in haar argeloze schoonheid de mannen in vervoering bracht en de geslachten van de dieren deed groeien. 

Verscheidene mannen verzamelden voortaan, als kandidaat-Romeo's, bij het eerste hanengekraai onder haar balkon in de hoop een glimp van het kamritueel op te vangen. Als het meisje achteraf haar voldaan zuchtje slaakte, zuchtten alle mannen helaas met haar mee, zodat de fel geplaagde bevolking L'Isle de stad der zuchten noemde. Met die naam verwees men niet alleen naar het noodlot van de wanhopig verliefde Jean Arnaud. Maar evenzeer naar de Veneziaanse brug der zuchten waar in vroeger tijden de tot de galg veroordeelden afscheid namen van hun vriendinnen, hun echtgenoten en het leven, in die volgorde. Nu zwoeren geliefden er elkaar trouw voor eeuwig, wat in uitzonderlijke gevallen maar zo lang was als de duur van hun huwelijksreis.

Van jong tot oud stond zich onder Julies venster te verdringen. De kleine Emile rukte zich los van zijn grootvader die hem naar de kleuterklas bracht en holde tot aan het huis met de klimop. 'Julie!' schreeuwde hij, waarna hij met een luide klapzoen de aandacht van de straat en van het meisje veroverde. Het beeld was zo vertederend dat ze hem haar liefste glimlach toewierp en dat de aanwezige mannen minutenlang jaloers vloekten. 'Mijn opa mag het niet weten!' riep hij nog. En even snel als zijn vogelbeentjes hem konden dragen, verdween de kleine Emile weer uit het zicht. 

Tegen zijn grootvader vertelde hij dat hij achter een duif was aangelopen. Maar op school zat hij de hele dag op zijn nagels te bijten met zijn ellebogen op tafel en het gezicht weggezakt in de palmen van zijn hand. Toen de juf hem vroeg wat hij voor zijn vader had geknutseld ter gelegenheid van het schoolfeestje, zei hij dromerig: 'Ik heb leren zuchten.' En de ongetrouwde juf, die als geen ander wist wat er in herenharten omging, begreep dat zijn vader zich geen mooier cadeau zou wensen.

De bevende Nicolas, die zijn mannelijkheid had teruggevonden op de plat getreden aarde onder het raam, vierde er zijn tweeënnegentigste verjaardag. De langwerpige calissons van amandeldeeg en de rosé gingen vrolijk van hand tot hand en men maakte reeds afspraken voor zijn eeuwfeest. 

En eigenaars van manades, kuddes uit de Camargue, namen met hun onvruchtbare stieren en hengsten de vroeger zo saaie straat in. Ze hoopten dat de aanblik van het meisje het fertiliteitsprobleem van hun dieren zou verhelpen. Het was in elk geval goedkoper dan een behandeling van de veearts. 

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 10 december 2014

Peter Terrin was in Lierde! Wordt 'De bewaker' verfilmd?

Donderdag 4 december had ik in het O.C. De Lier in Lierde een interview met Peter Terrin. Het werd een aangenaam, meanderend gesprek waarin de diverse aspecten van zijn schrijversloopbaan aan bod kwamen. Het was een organisatie van de plaatselijke openbare bibliotheek.


De schrijversloopbaan van Peter Terrin (°1968, Tielt) heb ik hier reeds eerder geschetst. Hij was een relatief late roeping als schrijver. Een boek van W.F. Hermans op een Londense hotelkamer bezorgde hem een Paulus-moment en deed hem inzien dat zijn roeping in de literatuur lag. De vroegere vertegenwoordiger transformeerde in een intrigerende auteur, die inmiddels bij herhaling bekroond is.

Tijdens het gesprek kwamen ook enkele minder bekende feiten en elementen naar boven. Zo is algemeen geweten dat Terrins succesroman 'Post mortem' (2012) in grote mate autobiografisch van inslag is, maar dat geldt evenzeer voor 'Vrouwen en kinderen eerst' uit 2004. Dit is het verhaal van 5 mannen die in een verlaten fabriek in een afgelegen bergdorp een productieband gaan demonteren.Het is een enigszins bevreemdende, haast surrealistische roman waarin een onverslijtbare tegel als statussymbool geldt.

Er bestaan plannen om 'De bewaker' (2009) te verfilmen. Gezien de setting en het beperkt aantal hoofdrolspelers leent de roman zich daartoe. Op dit moment zijn de plannen echter nog niet concreet. In dat boek bewaken twee mannen een ondergrondse parkeergarage in een luxueus flatgebouw. Hun claustrofobische leefwereld wordt een soort van Platonische grot. De twee mannen hopen dat hun plichtsbewustzijn door hun organisatie zal worden opgemerkt en dat ze promotie zullen maken. Maar de komst van de derde bewaker, naar wie het boek genoemd is, doorkruist die plannen. 'De bewaker' is zowel een merkwaardige liefdesroman als een roman over de oorlog in Irak.
foto POB Lierde

Peter Terrin woont reeds sinds 2006 in Herzele, aan de rand van de Vlaamse Ardennen.Geregeld komt hij in Lierde en wijde omgeving fietsen. Zo wil de schrijver vermijden dat hij puur met zijn geest bezig is, hij wil bij manier van spreken niet alleen hoofd maar ook lichaam zijn.

En nog dit: zelfs in bakermat Wingene wordt zijn familienaam anders uitgesproken dan in Roeselare. Een vraag uit het publiek van een geïnteresseerde dame leerde ons dat hij, onder meer ten behoeve van de Nederlanders, de uitspraak als Terrien nu verkiest boven de meer Franse versie.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!  

woensdag 3 december 2014

De roos en de lavendel (3)

Woord vooraf: een verhaal dat de warmte van de Provence uitademt. Jean Arnaud, de koetsier, is hopeloos verliefd op Julie, de zuchtende maagd van L'Isle-sur-la-Sorgue.

De bewegingen van Julie bleven Jean de rest van de dag achtervolgen. Vaak zat hij onbewust zijn eigen haren te strelen terwijl hij passagiers in de koets had zitten of liet hij zich op zijn beurt een verwijfd zuchtje ontglippen. Dat bracht geruchten over zijn geaardheid op gang. In bed droomde hij van het meisje. Zodra hij wakker werd, voelde hij opnieuw de kilte van zijn nachtelijke eenzaamheid, en nam aan dat dit alles tekens van de enige, ware liefde waren.

Eenmaal wakker telde Jean de minuten af tot hij weer voor Julies raam zou staan en met de ogen haar gebaren zou stelen. Iedere dag vergat hij de klok, zodat hij stipt te laat op zijn plaats van vertrek verscheen. Na drie maanden vond hij de moed om een stap verder te zetten op de weg van zijn grenzeloze adoratie. Hij belde aan en overhandigde mama Lavandin die kwam openen een tuiltje lavendel. 'Voor Julie,' zei hij. Van die dag af stond hij er iedere morgen met zijn bloemen en zei dan elke keer: 'Voor Julie.' Mama Lavandin verwachtte dat hij op een dag zou zeggen: 'Voor u, mevrouw.' Maar dat gebeurde niet. Dus bleef ze de bloemen doorgeven.

Haar dochter lachte nu door het raam naar Jean als hij vanop de bok van zijn huifkar naar haar zat te staren. Ze zette de tuiltjes op haar kamer. 's Morgens zocht een parfum van lavendel voortaan de vrijheid als ze de kamer luchtte en vermengde zich met de geur van de klimop en de witte rozen die bloeiden tot op het smeedijzeren traliewerk dat het balkonnetje voor haar kamer afzoomde.

Mama Lavandin waarschuwde haar kind dat ze hem niet mocht aanmoedigen en dat mannen in hun zelfingenomen naïviteit een meisjeslach al te snel verwarden met een beantwoorde liefdesverklaring. 'Want hij is verliefd op jou,' zei ze. 'Dat merk je aan zijn trillende stem, zijn bevende handen en aan zijn verdwaasde blik. Vooral die dwaze blik in zijn ogen liegt niet.'

Daar had ze gelijk in, en na zes maanden achtte Jean zijn tijd gekomen. Hij belde aan, deze keer gekleed in een kamgaren pak, en salueerde op de dorpel van het huis met zijn hoge hoed terwijl hij in zijn vrije hand een reuzebos lelies hield. Daarop vroeg hij of hij Julie kon spreken.
'Waarom?' vroeg haar moeder argwanend.
'Ik wil met haar trouwen,' antwoordde hij naar waarheid, want in zijn eenzame nachten zag hij al hoe hij haar naar het altaar leidde. Hij wilde het zelfs onmiddellijk doen. Hij droeg er alvast de juiste kleren voor.

'Het is nog een kind,' schudde mama Lavandin het hoofd. 'En bovendien denk ik niet dat ze zich ooit zou verloven met een man die altijd te laat op zijn werk komt en wiens paarden hun onzedige gedachten niet kunnen verbergen.'

Totaal ontredderd verliet Jean Arnaud de woning van de Lavandins en reed naar de Sorgue. Hij stapte het doorschijnende water vol sidderende vissen in als een ter dood veroordeelde. Nochtans bestond zijn enig misdrijf erin dat hij verliefd was geworden op het gezucht van een maagd. Misschien was dat wel een zwaar misdrijf, zwaarder dan een geldkoets overvallen of een man gijzelen. Maar zover wilde Jean niet denken.

Met opgeheven hoofd waadde hij door het water van de Sorgue. Hij hoopte dat hij vlug verrast zou worden door een diepe plek of een gladde kei. Voor één keertje had hij het geluk mee. Zijn lijk spoelde kilometers verder aan. Het werd opgemerkt omdat de eenden het met vrolijk gekwaak verwelkomden. 

De paarden die de dagelijkse reisroute intussen blindelings kenden en die bevrijd waren van hun menner en zijn grillige zweepslagen, begonnen verwoed te galopperen. De huifkar arriveerde voor het eerst in een half jaar tijdig op de startplaats. 'Wat krijgen we nu, hij is op tijd,' sakkerden de passagiers. Ze namen zich voor hun beklag te maken, want dit keer moesten ze hollen om hun koets te halen.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!