Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 29 juli 2015

De onderwaterzwemmer

In 1944, het laatste oorlogsjaar, raakt Tin Van Heel zijn vader kwijt tijdens het nachtelijk overzwemmen van een brede rivier naar bevrijd gebied. Ook na lang zoeken wordt de vader niet meer teruggevonden. 

Tin is veertien en het feit zal hem blijven achtervolgen. Tot hij dertig jaar later met zijn vriendin Vic Afrika bezoekt. Zij wil immers haar 'adoptiekind' (via Foster Parents) Salif bezoeken. Het wordt een zware reis door het Afrikaanse binnenland, al zal Tin uiteindelijk wel Salif vinden.

Het boek eindigt nog eens dertig jaar later in Havana waar Tin ogenschijnlijk op ellendige wijze op zijn einde wacht. Hoewel het boek soms wat zwaar op de hand overkomt, bieden de laatste pagina's toch een hoopvol perspectief. Vanuit onverwachte hoek krijgt Tin immers hulp aangeboden.

'De onderwaterzwemmer' is een aangrijpend en vooral erg sensitieve roman over de onherstelbaarheid van verlies, het schuldbesef daarover en de plaatsvervangende schaamte waarbij men zich afvraagt of men niet beter zelf de afwezige had kunnen zijn. 

Sommige Afrikaanse passages zijn uitzonderlijk qua sfeerschepping, onder meer de scène van de boottocht waarbij Tin tevens onverwacht dichter bij zijn vader lijkt te komen. 'Maar ook is hij al die tijd bang voor hem geweest, voor de dode die hij langzamerhand geworden is, de vloeibare watergeest, de onderwaterzwemmer. En nu, hier, in dit verzonnen land zonder plaatsnamen, verder weg dan ooit, is hij er weer - in heel zijn afwezigheid.'

P.F. Thomése (° 1958, Doetinchem) is één van de meest veelzijdige auteurs van het Nederlandse taalgebied. Hij is naast romancier onder meer ook journalist, essayist, cultuurcriticus en polemist, waardoor hij enkele keren in literaire polemieken verwikkeld geraakte. Hij werd herhaaldelijk genomineerd en bekroond met literaire prijzen.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 22 juli 2015

De grote Ierse stilte

De Ierse schrijver John Boyne (°1971, Dublin) hoeft nauwelijks te worden voorgesteld. Zijn boeken verschijnen in meer dan 42 talen. Met 'De jongen in de gestreepte pyjama' scoorde hij een internationale bestseller. Van het boek werden meer dan 6 miljoen exemplaren verkocht. Het is tevens verfilmd. Maar ook bijvoorbeeld 'Het Winterpaleis', over het lot van de laatste Russische tsaar en vooral over zijn overlevende dochter is een erg meeslepende roman.

Het heeft vijftien jaar geduurd vooraleer John Boyne een roman over Ierland heeft geschreven. 'De grote stilte' (originele titel: 'The History of Loneliness') begint met een nogal provocerende openingszin: 'Pas toen ik ruim op middelbare leeftijd was ging ik me ervoor schamen een Ier te zijn.'

Het boek vertelt het levensverhaal van Odran Yates die in 1972 op jonge leeftijd, onder druk van zijn moeder, naar het seminarie trekt om priester te worden. Hij wordt er kamergenoot en goede vriend van Tom Cardle. Na een turbulent jaar in dienst van de pausen in het Vaticaan, vindt Odran zijn ware roeping in een school waar hij leraar is en verantwoordelijke van de bibliotheek.

In zijn beginperiode worden priesters in het vrome Ierland alom gerespecteerd en zelfs op handen gedragen. Mensen maken spontaan plaats op een stampvolle trein bijvoorbeeld. Het contrast kan veertig jaar later niet groter zijn. Na diverse onthullingen over misbruiken door geestelijken wordt de Kerk in Ierland haast letterlijk uitgespuwd. Dat komt dubbel hard aan bij de man van goede wil die Odran Yates ongetwijfeld is. Maar het lot van zijn beste vriend en een familiaal drama zullen ook hem voor de spiegel plaatsen. 

'De grote stilte' is een overweldigend en intens boek geworden, dat de lezer niet alleen tot de laatste pagina in de ban houdt maar ook achteraf niet zomaar loslaat. Vermeldenswaard is nog dat John Boyne in zijn dankwoord bij het boek niet enkel de misbruikte Ierse kinderen als slachtoffers vermeldt maar ook de 'toegewijde en eerlijke priesters die hun leven en roeping geschonden hebben zien worden door wat hun collega's hebben aangericht'.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!   

woensdag 15 juli 2015

De roos en de lavendel (20)

Wat voorafging: Rose Arnaud leer Maarten pas echt zoenen aan de oevers van de Sorgue. Maar zelfs in de Provence zijn er gluurders...

Rose zoende met een overgave die niet betaamde voor een onvolwassen meisje. Ook zij vermoedde niet dat Célia Grenier alles met een verrekijker volgde vanuit de kleine refter van haar familiehotel. Célia was beddenlakens aan het verstellen. Maar de laatste jaren was ze gaan beseffen dat dat een veredelde bezigheidstherapie was, want de verstelde lakens hielden het minder lang dan de tijd die nodig was om ze op te lappen. 

Op het moment dat ze de wakker geschrokken eenden hoorde kwaken, had ze haar verstelwerk gelaten en de verrekijker uit de kast genomen. Het was geen kijker die ooit had toebehoord aan een roemruchte boekanier en zelfs geen hypermodern ding. Nee, het was een duidelijk gebruikte kijker, gedemodeerd en onhandig zwaar, die ze onlangs voor een prikje op de vlooienmarkt hadden gekocht. Célia had nooit durven hopen dat hij zo snel dienst zou doen.

Toen het bleef duren, was Célia naar de hotelbalie gesloft. Het zicht van Ghislaine was niet schitterend meer, maar met de kijker zag ze meer dan genoeg.
'Als vader François dit te weten komt,' zei ze. Ze vroeg zich af waar de kleine Arnaud het aan verdiend had. Eerst de Heilige Maagd, daarna haar zoveelste man. Sommigen waren wel erg uitverkoren.
Célia knikte met een heksachtig lachje.
De bejaarde zussen bleven de geliefden in het oog houden, totdat Rose plots uit het gras opsprong.

Daarop leidde ze Maarten mee naar de woonwagen van Napoleon Maillane. Ze kwam er geregeld. De barak van de kermisklant stond altijd langs de Sorgue geparkeerd en was nooit op slot. Erg veel viel er niet te rapen, behalve wat nagemaakte zigeunerromantiek: kraaltjes, opvallende ringen met steentjes van geslepen glas, armbanden, hoeden en lederen gordels met gespen. 

Rose overgoot er zich met kruikjes lavendelparfum en hing kralen rond haar hals. Ze begon te dansen, niet als een pubermeisje dat een pilletje te veel heeft geslikt maar met de gratie van een volleerde buikdanseres die beseft wat mannen verlangen. Ademloos volgde Maarten haar bewegingen en hoopte dat dit geen droom was waaruit hij straks zou ontwaken.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 8 juli 2015

De roos en de lavendel (19)

Wat voorafging: Maarten Dekeyser weet een afspraakje te versieren met de bloedmooie Rose Arnaud, één van de zieners van de Provence.

Aan het postkantoor in de avenue des Quatres Evangélistes begroette hij haar aarzelend. Ze keken elkaar aan, wilden beiden wat zeggen, maar de woorden stokten hen in de keel. Dus begon Maarten haar maar te zoenen met een geveinsde vanzelfsprekendheid die veel ervaring moest suggereren. Het leek hem geen meisje voor enerverende discussies over politiek en wereldproblemen, hoe belangrijk ook, en ze had nu eenmaal zulke fraaie lippen. L'Isle-sur-la-Sorgue was werkelijk het paradijs. Hij vroeg zich af of zijn collega daar destijds in vergelijkbare omstandigheden was achter gekomen.

Rose liet hem alvast begaan. Ze had al voldoende mannenkennis vergaard om te weten dat de meeste mannen na een stoer begin vanzelf afkoelden. Hij was trouwens snel buiten adem, want hij deed weinig aan sport. Soms rende hij met een hond. Het waren altijd andere honden. Herders, buldogs, dobbermannen, een enkele keer een pitbull. Ze renden echt hard. De hond liep altijd achterop en het duurde tot zijn baasje hem terugriep.


Na verloop van tijd nam Rose hem bij de hand en leidde hem rustig glimlachend mee langs de Impasse du Vieux Logis naar een pittoresk plekje nabij de Sorgue. Daar hadden de vrouwen van de eerste toeristen lang geleden poedelnaakt in het gras ontbeten. Nu waren de dromerige meerkoeten en eenden ogenschijnlijk de enige getuigen. 

Rose voelde dat Maarten, hoe dan ook, iets bijzonders had en ze lachte naar hem. Het was niet haar gewone lach die ze reserveerde voor opdringerige mannen. Nee, ze lachte spontaner, eerlijker en openhartiger. Hij boezemde haar vertrouwen in, maar toch vertelde ze niets over de verschijning die ze had gezien. Langzaam begon ze hem te strelen en ook te zoenen. Later dacht hij vaak dat hij pas echt had leren kussen aan de oevers van de Sorgue. 

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 1 juli 2015

De roos en de lavendel (18)

Wat voorafging: in de kerk van L'Isle-sur-la-Sorgue ontmoet Maarten, een Vlaamse toerist, de beeldschone Rose.

Toen Maarten vlak achter Rose Arnaud in de kerk zat, was hij meteen verloren. Hij kon dronken worden van een geur. Bij het verlaten van de barokke kerk haastte hij zich naar het meisje met een dweepzucht die in vroeger tijden was voorbehouden voor prinsessen en tegenwoordig voor sterretjes uit suffe soaps waarmee televisiestations vermoeide mensen aan zich proberen te binden. 

Zo opgewonden was hij dat hij bijna één van de bedelaars omverliep. Het was de oude Mario Mottet, die blind was geworden na een afschuwelijk fietsongeval, maar gelukkig gaandeweg zijn andere zintuigen beter had kunnen ontwikkelen. Onmiddellijk viel hem die vreemde geur op die Maarten zelf met zich meedroeg. Hij wist dat hij die geur gedeeltelijk herkende, maar kon hem jammer genoeg niet thuisbrengen. Hoezeer hij zich ook het gamma van geuren dat hij in de loop der jaren in zijn geheugen had opgeslagen voor de geest poogde te halen.

Dadelijk klampte Maarten Dekeyser Rose aan. Het bloedmooie meisje was nauwelijks verwonderd want ze was het niettegenstaande haar jonge leeftijd gewoon dat mannen haar betastten. Soms streelden ze vrijmoedig haar wangen, haar armen of haar benen; een enkeling klopte op haar billen alsof ze zijn lievelingsrund was. Als haar moeder in de buurt was, mepte ze voortdurend naar de begerige mannenhanden. 'Niet aanraken!' schreeuwde ze de hele tijd. Dan voelde Rose zich pas echt een object uit een stoffig museum.

Maarten wist niet direct wat gezegd. Beïnvloed door teveel kleffe romannetjes en zijn hunkering naar de ware liefde, wou hij best een koene musketier spelen of een Arabische sjeik die het meisje kon meenemen naar een paleis van 1001 smaragden. Maar het meest bijzondere aan hem waren de familieverhalen die hij als een molensteen rond zijn hals met zich meedroeg.

'Ik kom uit het Noorden,' zei hij dan maar. Het was een hulpeloze openingszin. Rose knikte, wat moest ze ook? Hij was het niet meer gewoon om afspraken te maken met meisjes. Meestal ontmoette hij meisjes gewoon in de kroeg, bij het vallen van de avond als de tongen loskwamen en de lippen hongerig werden. Hij stelde Rose voor om samen te komen in de late namiddag aan het postkantoor. Zijn knieën trilden. Zij keek hem aan. Hij dacht: zij heeft mij nu al betoverd. Ik smelt voor haar.

Toen dacht hij niets meer, wachtte op haar 'nee', die onvermijdelijk leek. Maar ze zei 'ja, waarom ook niet?' En hij had het moeilijk om haar al niet meteen op het kerkplein vurig te omhelzen.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!