Aan het postkantoor in de avenue des Quatres Evangélistes begroette hij haar aarzelend. Ze keken elkaar aan, wilden beiden wat zeggen, maar de woorden stokten hen in de keel. Dus begon Maarten haar maar te zoenen met een geveinsde vanzelfsprekendheid die veel ervaring moest suggereren. Het leek hem geen meisje voor enerverende discussies over politiek en wereldproblemen, hoe belangrijk ook, en ze had nu eenmaal zulke fraaie lippen. L'Isle-sur-la-Sorgue was werkelijk het paradijs. Hij vroeg zich af of zijn collega daar destijds in vergelijkbare omstandigheden was achter gekomen.
Rose liet hem alvast begaan. Ze had al
voldoende mannenkennis vergaard om te weten dat de meeste mannen na een stoer
begin vanzelf afkoelden. Hij was trouwens snel buiten adem, want hij deed
weinig aan sport. Soms rende hij met een hond. Het waren altijd andere
honden. Herders, buldogs, dobbermannen, een enkele keer een pitbull. Ze renden
echt hard. De hond liep altijd achterop en het duurde tot zijn baasje hem terugriep.
Na verloop van tijd nam Rose
hem bij de hand en leidde hem rustig glimlachend mee langs de Impasse du Vieux
Logis naar een pittoresk plekje nabij de Sorgue. Daar hadden de vrouwen van de
eerste toeristen lang geleden poedelnaakt in het gras ontbeten. Nu waren de
dromerige meerkoeten en eenden ogenschijnlijk de enige getuigen.
Rose voelde
dat Maarten, hoe dan ook, iets bijzonders had en ze lachte naar hem. Het was
niet haar gewone lach die ze reserveerde voor opdringerige mannen. Nee, ze
lachte spontaner, eerlijker en openhartiger. Hij boezemde haar vertrouwen in,
maar toch vertelde ze niets over de verschijning die ze had gezien. Langzaam
begon ze hem te strelen en ook te zoenen. Later dacht hij vaak dat hij pas echt
had leren kussen aan de oevers van de Sorgue.
Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten