Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

zondag 25 maart 2018

Risk (107)

Wat voorafging: na die zaterdag lang en hard in zijn tuin te hebben gewerkt, gaat Robert Impens wandelen in het bos. Hij wil de boshyacinten bewonderen. Maar in feite droomt hij van het zonnige zuiden.

Robert merkte dat er verschillende bomen in het bos gerooid waren. Elke keer opnieuw als hij in het bos ging wandelen, bleken er bomen gerooid en in houten blokken gehakt. Het stemde hem droef, het was elke weer alsof hij enkele vrienden had verloren. Stille maar betrouwbare vrienden, die hun steentje bijdroegen in de strijd tegen de opwarming van de aarde. 

Hoewel het al verschillende dagen niet had geregend, waren er toch nog enkele natte plekken in het bos waar de zon niet doordrong. Een vrouw met twee kleine kinderen passeerde hem glimlachend. Robert Impens vroeg zich altijd af waar de mannen uithingen als hij moeders met hun kinderen op pad zag.

De boshyacinten bloeiden in paarse velden. Het waren geen lavendelvelden, minder uitgestrekt en minder indrukwekkend. Maar toch waren ook de wild groeiende hyacinten meer dan de moeite waard van het bekijken. Als je goed inhaleerde, rook je hun parfum. Geen zuiders parfum, een parfum van bij hen maar toch best verfijnd.

Ooit hoopte Robert Impens naar het zuiden uit te wijken, bij voorkeur naar de Provence of de omgeving. Hij wist dat het er onderhand stikte van de Belgen, maar dat maakte hem niet uit. ’s Avonds op een terrasje onder de platanen een côte du Rhône drinken en een slaatje eten, natuurlijk een slaatje met olijven, terwijl de geur van lavendel je neusgaten prikkelde. 

Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!

zondag 18 maart 2018

Risk (106)

Wat voorafging: Robert had die zaterdag hard gewerkt in zijn tuin. Maar nu was hij toe aan een break. Waarom geen wandeling in het nabijgelegen bos?

Robert ging op het bankje zitten met een biertje. Het bier was lekker koel en gezien het warme weer was dat mooi meegenomen. Hij zou morgen naar de mis gaan, dat gaf hem nu de tijd om even naar het nabijgelegen bos te rijden en daar naar de boshyacinten te gaan kijken. Hij besloot geen douche te nemen, daar was straks nog tijd voor. 

De parking nabij het bos stond tamelijk gevuld, wat uitzonderlijk was voor een zaterdagnamiddag. Robert maakte er een sport van om na te gaan van welke garages geparkeerde wagens afkomstig waren. 

Er stonden auto’s uit de wijde omgeving en zelfs een hippe bestelwagen uit Gent. Robert Impens wist niet waarom, maar de laatste tijd waren bestelwagen opnieuw hip. Niet alle bestelwagens, niet de bestelwagens waarmee je een inboedel kon verhuizen, maar wel van die kleintjes waarin je een koffer en een paar sporttassen kwijt kon. 

Een beetje sportbeoefenaar had nood aan aangepaste kledij, een duur tennisracket of een sportfiets en tegenwoordig dus ook een hip wagentje waarin je wat kon laden. Je moest gemotiveerd zijn om de sportieve toer op te gaan, je moest al werkelijk geloven dat het je gezondheid ten goede kwam. Dat was ook zo natuurlijk, als je ten minste na het half uurtje squash geen halve dag in de cafetaria bleef hangen. De bekoring was groot, wie sportte er puur voor het plezier? Om te winnen, ja, maar dan moest je vaak al je toevlucht zoeken tot andere middelen. 

Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!

zondag 11 maart 2018

Risk (105)

Wat voorafging: Robert Impens had groene vingers. Hij werkte vaak in zijn tuin. Het was soms erg lastig werk. 

Maar dat vond Robert niet erg, hij vond het aangenaam om eens met zijn handen te werken. En hoewel de tuin niet groot was, viel er toch veel werk te doen. Behalve de haag was er ook nog een bloemenperkje met een rozelaar, tulpen, narcissen, dahlia’s en een jasmijnenstruik. Die laatste had Robert Impens kort na hun huwelijk aangeplant, omdat hij zo verslingerd was op de geur van de paarse bloemen. Het was een kleine struik geweest, een niemendal in feite en nu was het een imposante heester geworden, die Robert graag liet zien aan vrienden en kennissen.

Verder was er een vijvertje. Ook dat was niet bijster groot en enigszins verwilderd, maar dat zorgde ervoor dat er zich een natuurlijk biotoop had ontwikkeld waar menig groene jongen jaloers zou op geweest zijn. Er groeiden gele lis en riet en piktus en dotterbloemen. 

Wie zoals Robert de moeite nam om stilletjes het wateroppervlak gade te slaan, ontwaarde allerlei kevers en larven. In de lente zag hij nu reeds enkele jaren kikkervisjes. Soms ontdekte hij een volwassen kikker verborgen in het gras of zag hij een libel overvliegen.

Toen Robert Impens die zaterdag gedurende twee uren takken had afgezaagd en naar een hoek van zijn tuin had gesleurd, besloot hij even te rusten. Hij had nog veel werk voor de boeg en misschien dat een buitenstaander het niet eens zou opmerken wat hij reeds allemaal had verricht, maar dat kon hem nu even niet deren. 

Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!

woensdag 7 maart 2018

Bloedneus

Een bloedneus is knap vervelend. Wie zal dat tegenspreken? Maar een bloedneus terwijl je in je duurste pak naar iemands beste wensen staat te luisteren, is dubbel erg.

Het overkwam mij tijdens de nieuwjaarstoespraken van mijn werkgever. Plots voelde ik hoe er bloeddruppels uit mijn neus sijpelden. Ik drukte enigszins wanhopig met een papieren zakdoekje het weerbarstige neusgat dicht. Intussen vroeg ik mij af of dit een voorteken was voor het nieuwe jaar. Maar met de beste wil van de wereld kon ik er geen gunstig voorteken in zien.

Na de toespraken haastte ik mij de feestzaal uit. Ik wist dat er toiletten waren in de buurt van het onthaal. Daar aangekomen liep ik zowaar een militair tegen het lijf die er net een pakje was komen afgeven.

‘Een bloedneus?’ merkte hij scherpzinnig op. Het was een man die in geen enkel opzicht voldeed aan de clichés over militairen. Een schriel kereltje was het, die je eerder de boodschappentassen zag dragen voor een bazige vrouw dan andersom.

‘Heb ik ook soms last van,’ bekende hij. ‘Van een bloedneus, bedoel ik. Het is begonnen na een missie in Afghanistan. Stond ik daar plots in het schemerduister oog in oog met drie leden van de Taliban. Het heeft mij nog aardig wat moeite gekost om die mannen uit te schakelen. En van dichtbij kreeg ik een nijdige mep op mijn neus. Ik bloedde als een rund. Maar ach, op zo’n momenten let je daar niet op.’ Hij staarde mij aan met een stoere blik. ‘En bij jou? Hoe is het bij jou eigenlijk begonnen?’

Ik haalde de schouders op. Het leek mij ineens niet meer zo belangrijk. ‘Lang geleden, met een voetbalwedstrijd,’ vertelde ik dan toch maar. ‘Van dichtbij een lederen bal op mijn neus.’

‘O,’ zei de militair. Ik vond het jammer dat hij zelfs geen poging deed om zijn ontgoocheling te verbergen. Hij aarzelde even. ‘En hebben jullie die wedstrijd nog gewonnen?’ vroeg hij.

Nee, dacht ik, toen ik later stond aan te schuiven voor een portie pasta. Nee, we hebben die wedstrijd ook nog eens kansloos verloren. Maar zoveel eerlijkheid had ik hem niet gegund op de eerste werkdag van het nieuwe jaar. Ik wou toch nog wat illusies behouden in 2018.


PS: mijn column met de titel 'Bloedneus' verscheen eerder op de volgende Nederlandse website:
https://www.schrijverspunt.nl/columns/10164-bloedneus

zondag 4 maart 2018

Risk (104)

Wat voorafging: Robert werkt graag in zijn groentetuin en ondervindt enig geluk als hij de producten uit zijn tuin kan bereiden. Maar zijn tuin is afgezoomd door een lastige haag.

Het geluk was er destijds eveneens geweest als hij de Belga Queen-campagne had uitgewerkt, maar die bron van geluk was gaandeweg uitgedroogd zoals riviertjes komen droog te liggen door een onoordeelkundig ingrijpen van de mens. 

Nu was zijn werk eerder als een rechtgetrokken kanaal, de avontuurlijke bochten en meanders waren verdwenen. Soms merkte je nog een achtergebleven plas, een ondergelopen weide als een souvenir van de voldoening die er ooit was geweest. Herinneringen aan een verdwenen geluk waren even dodelijk als foto’s van een stuk gelopen huwelijk. 

Er stond een haag in de tuin, om hun terrein af te bakenen van het domein van de buren. Burenruzies begonnen doorgaans door niet goed afgebakende terreinen. Het territorialiteitsbeginsel was heel belangrijk. Een boom die te dicht bij de scheidingslaan stond of waarvan de takken overhingen, zorgde beslist voor heisa. Een afsluiting die te hoog was of afvalwater dat over andermans grond liep, idem dito. 

Hun haag bestond uit haagbeuk, maar ook uit mei- en sleedoorn. Het maakte dat Robert altijd handschoenen moest aantrekken om te beletten dat zijn handen helemaal open lagen. Misschien moest Robert maar eens aangepast materiaal aanschaffen want de haag was de laatste jaren erg verwilderd, waardoor het met een gewone snoeischaar en een handzaagje niet evident was om doorheen de dikste takken te komen. Af en toe vielen er houtschilfers naar beneden die aan zijn armen of zijn gezicht bleven kleven. Zelfs zijn bril zat gaandeweg onder de schilfers. 

Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!