Wat voorafging: op een vakantie in de Provence werd ik ooit overweldigd door een golf van exotisch surrealisme. Met de fictieve stationschef van l'Isle-sur-la-Sorgue, François Arnaud, in een hoofdrol.
Zijn
kinderen baarden François Arnaud diepe zorgen. Hij was een gelovig
maar bovenal een bijgelovig en achterdochtig man. Sinds zijn huwelijk
met zijn nicht Mireille Calendal meer dan dertig jaar geleden, had
hij geen enkele zondagsmis overgeslagen. Geen avond was hij in bed
gekropen zonder zijn hand in het wijwatervat onder te dompelen en
zonder een borrel binnen te gieten. Het eerste deed hij om Mireille
te plezieren, het tweede om zichzelf te plezieren.
Het huwelijk was
destijds gecontesteerd door de goegemeente en er was een vrijbrief
nodig geweest van de bisschop om de twee bloedverwanten in de echt te
verbinden. De helft van de familie had principieel geweigerd om de
viering bij te wonen. Dat deerde François niet echt, want de
moraalridders waren ook de grootste drinkers.
Veel
vervelender vond hij dat ze bleven herinneren aan het wedervaren van
een verre verwant die getrouwd was met een tante en alleen maar een
dwergmeisje op de wereld had gezet. Het kind was zo afstotelijk dat
hij haar opgesloten hield in zijn woning, met altijd gesloten
luiken en met hoge tuinmuren. Hij pootte in het grasperk
verscheidene beelden neer van dwergen, die zo mogelijk nog
afzichtelijker waren dan het meisje zelf. Het meisje kon aldus de
illusie koesteren dat er velen erger aan toe waren dan zij. Ze
groeide gelukkig op, zelfs in de overtuiging dat niet zij maar haar
ouders abnormaal waren. Ze nam aan dat ze bijzonder grote meubels
speciaal hadden laten ontwerpen en dat ze geen bezoek kregen omdat
iedereen hun reuzenkracht vreesde.
Maar toen ze een bijna volwassen
tiener was, klauterde ze in de notelaar die haar vader dat jaar, gekweld door ouderdomskwaaltjes, niet had gesnoeid. Vanuit die
uitkijkpost zag ze een groep ruiters langskomen. De jongemannen waren
niet bijzonder mooi. In de ogen van het dwergmeisje waren ze echter als
sprookjesprinsen. Ze begreep de waarheid en stortte zich vanaf de
boom op de tuinmuur, waarin brokstukken scherp glas waren verwerkt.
Het glas bleek dodelijk efficiënt. Het meisje stierf, als een lek
geslagen fietsband. Er sijpelde bloed uit wel tientallen wonden
tegelijk.
Toch
was zijn huwelijk met Mireille geruime tijd goed geweest in de ogen
van François. Hij behoorde nog tot het slag mannen dat meende dat
een vrouw een prinses moest zijn in de keuken, een dame op straat en
een hoer in bed. In die drieledige verwachting werd hij voor ruim de
helft bevredigd door Mireille. Dat was een behoorlijk gemiddelde.
Ze
hadden alvast geen tijd verloren om elkaar te leren kennen. De
echtelieden waren als het ware samen opgegroeid in twee aanpalende
woningen met een gemeenschappelijke tuin en terras. De wanden tussen
de twee huizen waren zo flinterdun dat ze het konden horen als iemand
in de andere woning het toilet bezocht.
Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten