Het gebeurde toen wel meer dat Freek
’s morgens rond negenen arriveerde en zei dat ze zo’n heerlijk weer hadden
voorspeld. ‘Echt een weertje om uit te varen.’ Dan sprong hij in zijn Porsche
en reed richting Oostende.
Bij gelegenheid hing Robert ’s
namiddags een briefje voor de deur ‘gesloten wegens overmacht’ en trok daarop
naar huis om wat in de tuin te spitten of om in het gemeentelijk park te
wandelen met Yvonne.
Op mooie dagen wemelde het in het park van de jonge
moeders met kinderwagens. Er werd gespeeld, gegild en zelfs openlijk gezoogd op
de banken en op het malse grasveld tussen de bloemenperken. De wereld toonde
zich wreder op zonnige dagen omdat er zoveel geluk gedachteloos werd
uitgestald. Tevreden mensen ervaren hun geluk als een vanzelfsprekende
verworvenheid, niet als een toevallige en voorbijgaande samenloop van
omstandigheden.
Als Robert zich nu op regendagen door
het Gentse stadspark sleepte, ontmoette hij alleen maar lotgenoten,
verschoppelingen van het leven. Af en toe herkende hij iemand en groette dan
bijna onzichtbaar. Een bescheiden knikje, een bange haas waardig die in elke
mens een jager vermoedt. Een enkele keer stak Robert de hand op, nooit meer dan
dat, mistroostigheid liet zich niet opkalefateren met knuffels en zoenen.
Die
dag had Robert zich laten overhalen door Freek om mee de zee op te varen. Met
wankele tred betrad hij de boot. Freek had voor mondvoorraad gezorgd,
kant-en-klare belegde broodjes van een speciaalzaak. En verder natuurlijk
drank, veel drank, gezelligheid liep voor Freek doorheen de lever.
Benieuwd naar het vervolg? Volg deze blog via mail (Submit: zie rechts bovenaan) en je ontvangt alle bijwerkingen vanzelf in je mailbox!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten