‘Meen
je het dat je hier zou kunnen wonen?’ vraagt Sofie. Ze deelt het chocolaatje
dat bij haar koffie lag met Jitske.
‘Natuurlijk,’
zeg ik achterover leunend in de rotan stoel, ‘als ik denk aan de zon, de
rotsen, de stilte, de rust en het trage levensritme, dan twijfel ik geen
ogenblik.’
‘En
als je denkt aan de verlatenheid, de onherbergzame winters, de spinnen en de bijen?’
Er
klinkt spot door in haar stem. Ik doe alsof ik het niet hoor. ‘Dan wil ik hier
pas goed komen wonen,’ zeg ik.
Of notenboer. Zoals je in nog zuidelijker streken in elk dorp een uitgestrekte olijf- of wijngaard aantreft, wemelt het in de Vercors van de boomgaarden vol notelaars.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten