Inleiding: het plein in Saint-Jean-en-Vercors oogt als een zonnig plaatje. Kan het leven mooier worden dan op een zuiders terrasje?
Op het terras waar we het middagmaal nemen, bedient een vrouw van middelbare leeftijd. Ze heeft kortgeknipte haren en ziet er een tikkeltje vermoeid uit alsof het volksfeest in het stadje haar reeds te veel slaap en ergernis heeft gekost. Haar lippen zijn rood, haast zo rood als de mouwloze jurk die ze niet zonder gratie draagt.
Op het terras waar we het middagmaal nemen, bedient een vrouw van middelbare leeftijd. Ze heeft kortgeknipte haren en ziet er een tikkeltje vermoeid uit alsof het volksfeest in het stadje haar reeds te veel slaap en ergernis heeft gekost. Haar lippen zijn rood, haast zo rood als de mouwloze jurk die ze niet zonder gratie draagt.
‘Ik
ben van Marseille afkomstig,’ zegt ze ongevraagd met een ironisch lachje, alsof
dat veel, zo niet alles verklaart.
So
what, wil ik antwoorden, maar ik ben te zeer gefascineerd door haar gedrag voor
een zure opmerking.
‘Men
vertelt veel over Marseille. Maar er wonen mensen uit alle windstreken en toch voelt
iedereen zich er thuis.’
‘Marseille
is een mooie stad,’ beaam ik.
‘De
mooiste stad!’ benadrukt ze.
De correctie amuseert mij en ik gun haar
grootmoedig haar bescheiden triomf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten