De potvis was log en zwaar, wel
zestig ton, en hij stonk. Hij geurde niet zomaar een beetje, hij stonk zoals
een viswinkel stinkt die men gedurende een week heeft vergeten schoon te maken.
Dat viel Robert tegen van een beest dat ze Valentijn hadden gedoopt omdat hij
omstreeks Valentijnsdag was aangespoeld.
Daarna waren ze in het boothotel
tomaat-garnaal gaan eten met een berg frietjes en een veel te grote klad
mayonaise. En achteraf nog een ijsje met warme chocoladesaus toe.
Er hingen
rode hartjes aan de muren en uitgeknipte Cupido’s die dansten door de
luchtverplaatsing telkens als iemand de deur opengooide. Voor de liefhebbers
serveerde men een speciaal Valentijnsmenu met een bloedrode cocktail als
aperitief.
Ze
hadden in dat boothotel kosten noch moeite gespaard om een amoureuze sfeer te
creëren, maar Robert en Yvonne hadden de hele tijd langs elkaar heen naar de
duinen gekeken.
Zij, uitzonderlijk stil, dromend van een romantische prins die
kwam aangezwommen op de rug van een walvis of van een dolfijn en hij vrezend
voor files op de terugweg. Het was één van de zeldzame keren dat Yvonne en
Robert samen op restaurant waren geweest.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten