‘Ik wil eerst de zee zien,’ zei Karin,
toen hij de Goede Aardelaan wilde inslaan.
Hij reed door en parkeerde vlakbij het
strand. Overal lag er zand op het asfalt, nat zand dat de weg vuil en enigszins
glibberig maakte.
Ze waaiden haast weg als wapperend wasgoed toen ze uit de
auto stapten. De zee was woest, ze kolkte, bruiste en brieste als een getergde
leeuwin.
Robert voelde hoe het zand door zijn
kleren drong en tot in zijn ondergoed en schoenen kroop. Hij hoopte maar dat
hij straks in de bungalow een heet bad of een douche kon nemen. Als het van hem
afhing, keerde hij onmiddellijk terug naar de auto. Liefst reeds hij zelfs in
één ruk naar huis.
‘Laten we het strand opgaan,’ stelde
Karin voor. Ze wachtte niet op zijn antwoord. Er werd nog zelden op Roberts
antwoord gewacht. Daarin verschilde hij van Mike, die alleen maar bewonderaars
en volgers kende.
Karin
huppelde het strand op, met een vrolijke ongedwongenheid die betere
weersomstandigheden had verdiend. De regen sloeg nijdig in hun gezicht.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten