Een man
rust met zijn gipsen been op een stoel. De zon schijnt de wachtzaal binnen en
ik trek het zonnescherm naar beneden.
‘Mag
jij dat, papa?’
Tuurlijk
mag ik dat. Ik moet toch iets doen om mijn zenuwachtigheid te onderdrukken.
Op
de achtergrond speelt een populair radiostation. Echt rustbrengend is de muziek
niet. Ik hoor flarden van het radionieuws, ondernemingen in de problemen, begrotingstekorten, terreurdreiging,
weinig opwekkends, maar het dringt niet helemaal tot me door.
Het
blijft duren. Femke ijsbeert door de wachtzaal. Mijn mobieltje gaat over. Ik verwacht
een bezorgde telefoon van mijn vrouw, maar het is het werk. Kan ik die nota vandaag
nog doormailen? Voor het weekend in elk geval?
‘Ja,’
zeg ik veel te gauw. Ik wil wel alles beloven als ik mij vanaf nu maar op Femke
mag concentreren.
Eindelijk
mogen we de foto’s gaan oppikken aan de balie. We hernemen onze tocht door de lange
ziekenhuisgangen. Overal staan er halloweenspullen uitgestald, beeldjes en
pompoenen die in deze omgeving zo niet lachwekkend dan toch overbodig
overkomen.
We
nemen een trage lift naar beneden en langs een glazen gang tussen twee groene
perkjes bereiken we de afdeling orthopedie. Onder ons bevindt zich de refter. Het
ruikt reeds nadrukkelijk naar vis en groentepuree. Voor het geval ik het mocht
vergeten: het is vrijdag vandaag!
Opnieuw
moeten we wachten, zoveel meer hebben we die voormiddag nog niet gedaan. Ik
dood de tijd door de foto’s van de ziekenhuisartsen te bestuderen. Ze hangen
uitgestald alsof het wielerhelden zijn.
Een vrouw
klaagt dat zij reeds meer dan twee uur zit te wachten. Ze heeft een lage stem
en dikke benen. De moed zinkt zowat in mijn schoenen.
‘Is
dat nu een man of een vrouw?’ vraagt Femke.
Misschien
een combinatie, denk ik. Maar ik antwoord kortaf: ‘Een vrouw.’
Net
op het ogenblik dat mijn vrouw belt, mogen we naar binnen. Ik scharrel onze
spullen onhandig bij elkaar en we stappen het dokterskabinet binnen.
De dokter
is vriendelijk, de verpleegster lacht. De voortekenen lijken gunstig. Krijgen
we een gunstig rapport?
‘Femkes
gips staat al vol getekend. Dat is meestal een goed teken,’ zegt de dokter. Hij wijst de breuk aan op een foto. Dat zit oké, volgens hem, en alles
evolueert gunstig.
We lopen
naar buiten en passeren langs een maquette van het ziekenhuis. Ook de nieuwste
vleugel is al toegevoegd aan de maquette. Ik bel naar mijn vrouw met het goede nieuws
en probeer vruchteloos mijn emoties te bedwingen.
‘Waarom
ween je nu, papa?’ vraagt Femke.
EINDE
Benieuwd naar het vervolg van 'Risk'? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten