Robert poogde zich op de koffiezet te
concentreren. Hij legde een papieren koffiefilter in het toestel en telde de
schepjes koffie uit. Daarna vulde hij het reservoir met water en schakelde de
koffiezet in. Bijna ogenblikkelijk begon het toestel te pruttelen en vulde de
keuken zich met een doordringende koffiegeur.
‘Heerlijk,’ snoof Karin. Robert bekeek
haar met nauwelijks verholen naijver, zoals ze daar zat, onbekommerd en
zorgeloos. Hij poogde zich voor te stellen hoe ze ’s morgens door haar eigen
huis flaneerde, de krant in het bakje legde, wat kruimels wegveegde, een glas
fruitsap uit de koelkast nam en terloops haar vriend een speelse zoen op de
wang gaf.
Alles aan Karin was speels en ongedwongen, althans in de ogen van
Robert Impens, die de last van een verleden meesleurde. Een verleden dat zich
afspeelde op een zware kleiakker, waar je zonder aangepaste uitrusting geen
schijn van een kans maakte.
Toen
wipte Karin van de tafel en Robert keek haar na tot ze uit de kamer was
verdwenen. Wiegde ze meer met haar heupen dan gewoonlijk of was dat inbeelding?
Een wensdroom misschien? Hij vroeg zich af of ze zich ging omkleden. Moest ze
dringend naar de badkamer? Hij wist het niet en wou het evenmin weten
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten