Terwijl Karin weg was, klonk het
signaal van haar GSM die ze gisterenavond op de vensterbank in de keuken had
achtergelaten. Hij wist niet waarom het toestel permanent aanstond, zoveel
berichtjes kreeg ze niet.
Robert wou het toestel voor haar klaar
leggen op de tafel, zodat ze er straks niet moest achter zoeken. Had hij op een
verkeerde toets gedrukt of was haar mobieltje zo ingesteld, maar feit was dat
hij achterdochtig werd toen hij Mikes naam zag verschijnen. Hij opende het
berichtje en las: “De verhuis loopt vlot. Hou jij dat vals fossiel in bedwang.
Binnenkort geef ik hem zijn ontslag. Groetjes, Mike.”
Robert Impens wist niet wat hem het
diepst raakte. Dat ze hem kwijt wilden, hem als een ordinaire klaploper wilden
ontslaan, was op zich reeds vreselijk. Waren ze vergeten wat hij had betekend
voor het kantoor? Zonder hem was er nooit een award geweest, nooit een Belga
Queen-campagne. Akkoord, er was een restaurant met dezelfde naam en
tegenwoordig wilde geen enkele plek aan de Vlaamse kust nog met een Belgische
koningin vergeleken worden. Maar toch, hij had de link gelegd, het idee
geforceerd.
En waarom op deze manier? Hadden ze
werkelijk schrik dat hij de nieuwe kantoren nog te zien zou krijgen? Dat hij er
zich zou vestigen als vlooien in het vast tapijt?
Maar het
ergst vond hij zo mogelijk nog dat ze hem een vals fossiel noemden. Je kon
Robert Impens van veel beschuldigen, maar deze insinuatie was totaal
misplaatst. En Karin, wat was haar rol? Moest zij op deze Goede Vrijdag Judas
spelen?
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!