‘Het is vandaag Witte Donderdag. Moet
jij vasten vandaag?’ vroeg Karin.
Het was een vraag die hem in andere
omstandigheden zou ontstemmen, maar hij merkte dat het niet echt provocerend
was bedoeld. ‘Op Witte Donderdag herdenken we het laatste avondmaal.’
‘Laten we dan naar het warenhuis stappen
en eten inslaan voor vanavond.’
‘Fishsticks.’
Ze schaterde het uit, het was lang
geleden dat een vrouw nog spontaan had gelachen met één van zijn invallen. Hij
gebruikte zijn invallen nog alleen voor zijn dagboek, en dan nog.
‘Alles
behalve fishsticks.’
‘We kunnen ook op restaurant gaan.’
Niet dat hij haar kookkunsten wantrouwde, maar hij wilde wel eens terug naar
het boothotel. Natuurlijk zou er geen spoor zijn van Yvonne, maar de
herinnering zou haar levendig maken, de herinnering aan een tijd dat liefde zo
evident was dat hij ze niet eens meer opmerkte.
‘De traiteur,’ zei ze. Het klonk
beslist, het was duidelijk dat dit een compromis was waarvan niet meer kon
afgeweken worden. ‘Ik heb er één gezien in de hoofdstraat.’
Met een
traiteur kon hij leven. Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten