Toen Robert en Karin bijna het gebied
verlieten en het waterwinningsgebied naderden, zagen ze eensklaps een grijs
ezeltje op het pad staan. Het dier stond vreedzaam duingras te grazen en schijn
niet in het minst bezorgd door hun aanwezigheid.
‘Wat schattig!’ riep Karin uit.
Het was de eerste keer dat Robert haar
zo enthousiast zag. Gelukkig zei ze niet ‘cool’. Het dier stapte naar een
duinpan waar zich nog twee bruine ezels bevonden. De grootste ezel, of ezelin
dat kon Robert vanop die afstand niet zomaar vast te stellen, rolde zich
wellustig in het zand.
‘Is Jezus niet op de rug van een ezel
Jeruzalem binnengereden?’ vroeg Karin.
‘Dat
herdenken we op Paaszondag.’
Hij keek naar de ezels die zich niets van hun
aanwezigheid schenen aan te trekken en hem zoveel gelukkiger overkwamen dan de
paarden die verplicht langs de vloedlijn moesten draven.
Vlakbij Karin stond
hij en hij bedacht dat andere mannen al lang van de gelegenheid gebruik, of
misbruik, hadden gemaakt om hun arm om haar heen te slaan. Waarom deed hij
niets? Waarom durfde Robert Impens geen risico’s te nemen? Waarom durfde hij
niet te leven zoals Yvonne hem had aangewreven?
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten