Als Robert eerlijk was, moest hij
toegeven dat Yvonnes verschijning hem meer opwond dan vroeger, toen ze nog gewoon
elke dag thuis was, voor hem kookte, waste en poetste.
‘Ik dacht dat je mijn spullen zou
opsturen,’ zei ze. Hij kon moeilijk negeren dat het vermanend klonk.
‘Hoezo?’ vroeg hij, ‘ik wist niet eens
waar je woonde.’
Ze haalde de schouders op, blijkbaar
vond ze dat een goedkope uitvlucht. ‘Vraag je mij niet binnen?’
‘Ja, natuurlijk, kom erin.’ Hij voelde
zich opgelaten, liet haar door en zij stapte recht naar het salon. Als een
doodgewone bezoekster ging ze in het ledikant zitten. Het ledikant waarin hij
ooit wel eens gekotst had. Maar Yvonne had de bekleding zorgvuldig
schoongemaakt, alleen wie het wist en zeer goed toekeek, kon nog een vlekje
ontwaren.
‘Heb je niets te drinken?’ vroeg ze.
Hij wilde reeds een biertje halen, ze
dronk liefst gewoon pils, soms ook wel een geuze of een kriekje.
‘Wijn!
Jij krijgt toch altijd wijn met Nieuwjaar op kantoor?’ Hij knikte, kratjes met
zes flessen, soms ook wel acht. Wat moesten ze hem ook geven? Intussen stond de
kelder zowat vol, af en toe deelde hij zelf een fles uit, maar er kwamen meer
flessen bij dan hij er zelf wegschonk.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten