Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 25 februari 2015

De roos en de lavendel (9)

Wat voorafging: in een zwoele zomer schreef ik ooit een verhaal dat zich afspeelde in L'Isle-sur-la-Sorgue, een heerlijk stadje in de Provence. Vooral op zon- en feestdagen transformeerde het oude vissersstadje in een toeristische trekpleister.


Op toeristische hoogdagen deelden de gewezen vissers de straten met een allegaartje van kunstenmakers. Er waren kerels die heel fraai met tennisballen jongleerden. Toch was het vooral hun groen haar dat de aandacht trok. Steltenlopers droegen lange broeken waardoor men hun stelten niet zag en een kort moment van verbijstering weer kon geloven in het bestaan van reuzen. 

Een man met een gasmasker op schilderde met spuitbussen beklemmende landschappen, bevolkt met eenhoorns en reptielen en met dreigende planeten aan het firmament. Het was me wel het universum dat hij daar schiep, gezeten op zo'n kneuterig gestreept strandstoeltje.

Zwarte mannen en vrouwen slalomden op rolschaatsen en skeelers tussen kegels en maakten reclame voor exclusieve parfums. Het waren onfatsoenlijk prijzige parfums, en toch geurden ze allemaal eender. 

Een mimespelend ruimtemannetje sprong en hinkelde, op de tonen van etherische muziek, over het voetpad. Dat was best angstaanjagend, zeker als zijn ogen begonnen te flikkeren en hij met een E.T.-vinger gapende hummeltjes aanwees. Die begonnen dan te gillen en zochten beschutting achter één van de platanen. Hun ouders grijnslachten alleen maar. Ze schuifelden bijna ongemerkt achteruit. Eerst één stapje, dan nog één, dan nog één. 

Het meeste succes had echter nog altijd de oude kermisklant Napoleon Maillane, die men volgens de overlevering meer dan zeventig jaar geleden als vondeling had aangetroffen in de buurt van Grenoble op de route Napoleon. Vermoedelijk in één of andere afgedankte stal, want de man had een grijze paardenstaart, de buik van een hangbuikzwijn en zijn adem geurde doorgaans naar een beschimmelde paella op basis van rotte vis. Wie ooit een beschimmelde paella geroken heeft, kan zich een idee vormen van die walgelijke stank. 

Men beweerde dat Napoleon sprinkhanen en wilde honing at. Hij baatte al zeker twee decennia een carrousel uit vol huppelende paarden en koetsen die in geen jaren meer fatsoenlijk was schoongemaakt. Al wie zich in bleke kledij op de molen waagde, had uit voorzorg een kussentje bij of een vod om zijn plekje schoon te schrobben. Napoleon weigerde elke verantwoordelijkheid voor vuile of beschadigde kleren. Zeldzaam waren de mensen die zich herinnerden dat ze ooit een glimlach of een vriendelijk woord van hem hadden gekregen. 

Men zei dat hij de enige marktkramer was die nooit standgeld betaalde aan de stad. Maar dat was slechts één van de geruchten die over hem circuleerden in café Métropole. De Métropole was een fatsoenlijk café. Men sliep er alleen met de vrouw des huizes achter de zware gordijnen van de logeerkamer en nooit op zondag. Zoveel eerbied hadden ze wel.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten