Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 11 februari 2015

De roos en de lavendel (8)

Wat voorafging: in een zwoele zomer schreef ik ooit een verhaal dat zich afspeelde in de Provence, meer bepaald in het toeristische stadje L'Isle-sur-la-Sorgue.


In een ver verleden produceerde men in L'Isle linnen en zijde in groezelige ateliers, die hun energie opwekten uit de Sorgue door middel van ontelbare waterraderen. Verscheidene van die raderen waren bewaard gebleven en sierden nu, overdadig met mos begroeid, de stedelijke plantsoenen op. De mooiste twee schepten de hele dag nutteloos water op naast het parkje, je reinste Sisyphusarbeid was het.

Achter de struiken was er een hoekje aangelegd als hondentoilet. Het was vlakbij de pancarte met de tekst waarmee generaal De Gaulle destijds zijn landgenoten opriep om de strijd tegen de Duitsers verder te zetten. De generaal deed zijn in Frankrijk wereldberoemde oproep op 18 juni 1940 vanuit Londen kort voor de capitulatie van zijn land. 

Het was een sobere plaat, ingekaderd in de nationale kleuren en met inmiddels verroeste vijzen vastgeankerd aan een metalen paaltje. De tekst was opgesteld in de gezwollen retoriek die zowel bij het historische moment als bij de persoonlijkheid van de toekomstige president van de republiek paste. De woorden van de generaal waren een eigen leven gaan leiden. Men vond ze in vele Franse steden en gemeenten terug. Maar nergens was men er zo oneerbiedig mee omgesprongen als in L'Isle-sur-la-Sorgue waar alleen de zindelijke honden ze te lezen kregen.

Ook de visvangst was lange tijd een goudader voor het stadje geweest. Er was een vissersgilde die elk jaar kampioenschappen organiseerde, die even traditioneel uitliepen op vechtpartijen en handgemeen. Na het likken van de wonden werd de kampioen van de Sorgue op de schouders gehesen en als een Gallische krijgsman door de stegen van de stad gedragen. Het was een verkapte kroegentocht, niets meer en ook niets minder, maar dat las je in geen enkele folder.

Sommige namen van straten waren naar vissen genoemd. Nog altijd verdwaalden toeristen in de rue de la Truite of de l'Ecrevisse. Een grote visepidemie maakte van de meeste vissers weer gewone landmannen. Ze defileerden nu voor de ogen van de bezoekers in nostalgische kostuums, die geurden naar mottenballen en verloren eer. De toeschouwers slaakten bewonderende kreetjes en grepen verrukt naar hun camera's. 'Kijk eens: authentieke vissers!' Niemand ergerde zich aan de uitgestoken bedelhand.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten