Over een gelukkige jeugd valt weinig te vertellen, zegt men. Tenzij je geboren bent in het zuiden van Vlaanderen, waar niets is wat het lijkt en niets lijkt wat het is. Soms hadden wij heimwee naar een tijd die niet meer bestond, een tijd die misschien nooit bestaan had.
Onder de noemer 'Heimwee naar de stoomtrein' breng ik sinds kort enkele (fictieve) jeugdherinneringen. Hoewel de hoofdpersonages terugkeren, kan men elke aflevering probleemloos apart volgen.
Bijvoorbeeld als nonkel Marcel, een pastoor in de Ardennen, voor enkele dagen op bezoek komt: zie ook het bericht getiteld 'Felix Timmermans'.
Vlaanderen boven!
Op dinsdag at nonkel
Marcel mee van Suzannes stoverij en op donderdag van haar braadworst
en daarna deed hij haar met veel omhalen een aanzoek. Hij ging er
zelfs bij knielen, maar later zei hij dat hij elke keer knielde als
hij aan God moest denken. Zoveel kon hij niet aan God denken, want
zoveel zag ik hem niet knielen.
'Jij bent een fee,'
vleide hij Suzanne. 'Wil je mijn huishoudster worden?' Suzanne wist
al lang niet meer wat ze nu eigenlijk wou, dus sloeg ze haar handen
voor haar gelaat en liep snikkend naar de keuken.
'Onze huishoudster,'
jammerde moeder. 'Waar vinden we er nog één die betrouwbaar is?'
Het was de eerste maal dat ik haar Suzanne betrouwbaar hoorde noemen.
Maar op zaterdag vertrok
nonkel Marcel alleen, zonder onze betrouwbare huishoudster. Hij pakte
moeder beet zoals ze in geen jaren meer door vader was vastgenomen.
'Hou je kranig, Elza,'
zei hij, 'ik weet dat je het niet gemakkelijk hebt. Maar in het
hiernamaals zal je beloond worden voor je lijden hier op aarde.'
'Zullen die twee daar dan
ook rondlopen?' vroeg moeder terwijl ze naar vader en mij keek. Het
leek wel of het hiernamaals dan voor haar niet zo nodig meer hoefde.
Gelukkig vond nonkel Marcel het niet opportuun om daarop te
antwoorden.
Als we op de stoep
stonden, balde nonkel Marcel de vuist en riep luidkeels: 'Vlaanderen
boven!' Volgens nonkel had paus Johannes Paulus II dat zelf gezegd
tegen een Vlaamse missionaris die hij in audiëntie in het Vaticaan
had ontvangen. Ze hadden ook nog over de hardnekkige regen in
Vlaanderen gesproken. Wat een geluk dat het Vaticaan zich in Rome
bevond en niet pakweg in Mechelen, al was de paus dan supporter van
Malinwa.
De volgende dinsdag stond
Suzanne er weer. Ze had een uitpuilende koffer vastgebonden onder de
snelbinder van haar brommer. Volgens mij had ze die koffer niet meer
gebruikt sinds ze naar Lourdes was geweest.
'Ik heb het hele weekend
mijn broer moeten overhalen,' zei ze. 'Maar nu ben ik vast besloten.
Ik ga mee. Waar is meneer pastoor?' Ze droeg een schoolboek Frans
onder de arm dat dateerde uit haar tijd in de lagere gemeenteschool
van Schorisse. Vastberaden was ze om zich snel te integreren in de
Ardennen. Ze had reeds de mond vol van 'saucisson' en 'carbonades
flamandes', weliswaar met een onweerlegbaar Vlaams accent.
Mijn moeder schonk haar
drie sherry's in en de rest van de fles kreeg ze naar huis mee. Het
enige wat ze die dag dweilde, waren haar eigen tranen.
Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!
Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten