Dan
valt Jonathans oog op de briefopener. Een laatste krachtinspanning. Hard
achteruit stoot hij. Hoger dan de maagstreek geraakt hij niet meer. Hij hoort
een kreun, een schreeuw eerder. De druk rond zijn hals vermindert, valt zelfs
weg.
Jonathan kan rechtspringen. Lars wankelt achteruit, hij bloedt in de
onderbuik. Hij poogt vergeefs de briefopener los te trekken. Er vlamt haat in
zijn ogen, haat die Jonathan vroeger nooit heeft opgemerkt, of toch niet in die
mate.
Jonathan
doet een stap naar voor. Instinctmatig. Is het om Lars te helpen? Of eerder om
de genadeslag toe te brengen? Hij zal het zich later bij herhaling afvragen. Lars
wijkt, struikelt over een stoeltje op wielen dat door de aanraking wegschiet.
Lars
verliest het evenwicht en valt brutaal met zijn achterhoofd tegen de scherpe
rand van een ladekast. Bloed nu ook aan de kastrand. Een reutel, waarna Lars in
elkaar zakt. Zijn ogen staan star, de mond gaat een laatste keer open. Daarna
zakt zijn hoofd weg en volgt er niets meer. Het is voorbij.
Het enige wat nog rest, is het wilde bonzen van Jonathans hart. De pijn aan zijn hals zindert na. Hij zoekt steun op zijn bureau, hapt naar adem, grijpt naar zijn cognacglas en drinkt. Hij heeft het toch gedaan. Is hij nu een moordenaar?
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Meer vernemen over mijn roman 'De tovenaar van half negen'? Volg de link:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten