Jonathan heeft weerspannige haren. Of ligt het aan zijn kapper? Hij gooit zijn kalfslederen handvaliesje op de passagierszit van de wagen. Of juister, hij legt het daar. Jonathan beschikt niet over die haast vanzelfsprekende vlotheid van zijn tweelingbroer Lars.
Hij zet zijn gouden polsuurwerk gelijk met de
autoklok. Over zes minuten staat hij op de parking van het familiebedrijf.
De
timing klopt ook deze keer. Hij stapt uit, sluit de wagen en kijkt naar boven.
De bureaus van de administratie bevinden zich op de eerste verdieping boven het
atelier. Hij merkt dat er iemand een raam heeft geopend in het
directeurslokaal. De schoonmaakster of de secretaresse.
Jonathan neemt de dienstingang en passeert door het
atelier. Hier en daar groet een arbeider hem. Jonathan mompelt wat terug,
binnensmonds. Hij kent alle gezichten, maar met de namen wil het al eens
mislopen. Hij neemt de trap die er reeds is sinds vader Jansens het gebouw liet
optrekken. Intussen is er ook een lift geïnstalleerd maar Jonathan neemt ze
nooit als hij alleen is. In tegenstelling tot Lars.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Meer vernemen over mijn roman 'De tovenaar van half negen'? Volg de link:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten