Nu noemt Karin zichzelf een ketter,
het is meer dan een geuzennaam. Robert is een praktiserend gelovige. Als tiener
was hij misdienaar, en niet enkel om van de miswijn te snoepen. Nog altijd
woont hij zowat elke week een kerkdienst bij. Gewone eucharistievieringen, maar
ook huwelijksplechtigheden en begrafenissen.
Hij houdt wel van uitvaarten,
omdat ze hem aan het denken zetten. Robert denkt graag na over de dood en het
leven daarna. Het leek hem vroeger onwezenlijk dat er na dit aardse bestaan
geen betere wereld volgde waarin de rechtvaardigen beloond werden. Tegenwoordig
vraagt hij zich soms af of die overtuiging niet wordt gevoed omdat het leven
hier hem als zand uit de handen glipt. Het leven raast aan hem voorbij als een
hogesnelheidstrein en hij moet het steeds vaker stellen met de
geluidsoverlast.
‘De huur van het huis is wel niet
goedkoop, meneer Impens,’ plaatst de zakenvrouw hem opnieuw met de beide voeten
op de grond. Natuurlijk niet, wat had hij verwacht? Ze kijkt hem doordringend
aan alsof ze zijn gedachten wil lezen, ofschoon ze dat vanzelfsprekend niet
kan. Indien wel had ze beslist een ander beroep gekozen, zo mogelijk nog
lucratiever, in elk geval spannender.
‘Maar heel geschikt voor vier personen.
Er zijn zelfs vier bedden.’ Ze steekt vier zwart gelakte vingers omhoog.
‘Dat is ook de bedoeling,’ zegt
Robert kortaf. Vier mensen, vier bedden, vier vingers. Kan het eenvoudiger?
De vrouw haalt de schouders op. Toch schuilt er iets argwanends in haar blik. Hoe kan een niet bijster aantrekkelijke man de charmes van een bevallige vrouw als Karin negeren? Is hij homofiel misschien? Ze staart met opengesperde ogen naar Karin. Zo moet Maria Magdalena op Pasen naar het lege graf gestaard hebben, vol ongeloof dat al snel overging in achterdocht.
Benieuwd naar het vervolg? Volg deze blog via mail (Submit: zie rechts bovenaan) en je ontvangt alle bijwerkingen vanzelf in je mailbox!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten