Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 18 november 2015

Patrick

Patrick Verdonck (Foto: Johan Vekeman)
Het is geen hip café, met designstoelen, aangepaste verlichting en een jazzy muziekje op de achtergrond. Evenmin is het een café zoals vader Abraham het bezingt. De inkleding van de zaak is charmant, eerder rustiek dan ouderwets.

Achter Patrick staat een vitrinekast, volgestouwd met de meest uiteenlopende gedateerde producten, van shampoo en tandpasta tot koekjestrommels. Patrick keert zich om en ook hij ziet nu bovenop de kast de twee bekers, uit de tijd waarin Vlaanderen op zondag voor de ochtendmis nog massaal met de duiven speelde.

De chaos in de kast is van die aard dat het geheel, vermoedelijk ongewild, iets artistieks krijgt. Het herinnert mij aan rekken vol Oost-Europese producten die ik ooit in het SMAK opmerkte. Tot kunst verheven door niemand minder dan wijlen Jan Hoet.

Het brengt mij ertoe om te vertellen over mijn zomerreis naar Tsjechië. Over de onverstaanbaarheid van de taal ginds, de restanten van het communisme op het platteland, de overrompelende hoofdstad Praag, waar men de laatste souvenirs van de Fluwelen Revolutie op het altaar van de commercie heeft geofferd. Het zijn geen spectaculaire onthullingen, maar het helpt de tijd te doden tussen de tomatensoep en de kip archiduc.

Dan begint Patrick plots over zijn reis lang geleden naar Polen. ‘Nog voor de tijd van Walesa,’ beklemtoont hij. En die toevoeging maakt mij stil, want ze refereert in mijn gedachten naar het meest ongebreidelde communisme. Patrick vertelt hoe hij en zijn gevolg de Oost-Duitse grenswachten moesten trotseren en ten slotte strandden in een plaatselijke kroeg. Iedereen hing er aan hun lippen en één Oost-Duitser bood hen zelfs onderdak aan in zijn eigen woning. ’s Nachts kwam hij zowaar nog met een bak bier aandraven. Veel beter kan je als Belg niet onthaald worden. 

Zelf heb ik als kind één keer aan de Oostenrijks-Hongaarse grens gestaan, maar het enige wat ik mij daarvan herinner, was dat er veel kikkers en ooievaars in het gebied voorkwamen. Voor een kleine jongen was dat haast even interessant als de dreigende wachttorens aan de einder. Zo niet bij Patrick. Bij hun terugkeer werd zelfs de achterbank van de wagen weggehaald. School daar geen Pool of DDR-onderdaan die zijn geluk in het vrije Westen wou beproeven? Maar Patrick had niets of niemand meegesmokkeld. Alleen zijn verlangen naar de vrijheid en de liefde voor zijn vaderland…

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten