Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 28 januari 2015

De roos en de lavendel (7)

Wat voorafging: lang geleden schreef ik een zuiders verhaal dat zich afspeelde in de Provence. Maarten Dekeyser was de hoofdfiguur en het toeristische stadje L'Isle-sur-la-Sorgue de plaats van het gebeuren.

Maarten was naar L'Isle-sur-la-Sorgue afgezakt in de hoop er de rust terug te vinden na enkele turbulente gebeurtenissen. Maar het toeval wilde dat net nu dit ingeslapen provincienest voor het eerst in decennia opnieuw het nieuws haalde. In de jaren zeventig had men er in een hotel een lijk zonder hoofd aangetroffen. Het onthoofde lijk was van een man. Hij was naakt, helemaal naakt. Op basis van zijn papieren werd de man geïdentificeerd als een vermiste noorderling, gevlucht uit zijn land van herkomst en zonder nog bekende familie.

Inspecteur Marius had het vermoeden dat het hotelpersoneel en sommige omwonenden van het stadje meer wisten. Maar indrukken kunnen vergissen en waarom zou je tegen zere schenen trappen als je voorgedragen bent als hoofdinspecteur? Naar het hoofd van de dode werd niet meer gezocht. Het werd ook nooit gevonden. En dat de hotelkamer doordringend geurde naar lavendel, was behalve Marius niemand in de Provence opgevallen.

Maar Maarten vernam dit pas lang na zijn aankomst in L'Isle-sur-la-Sorgue, dat hem door een enthousiaste collega van het bedrijf was beschreven als haar ontdekking van de hemel. Haar ogen, mat geworden van het papier en het bureaustof, begonnen opnieuw te glanzen. Op een haastig te voorschijn getoverde kaart trok ze een euforische cirkel rond de naam van het stadje. Haar handen zwommen door de lucht om de superlatieven te ondersteunen waarmee ze de lof zong van de streek, haar bewoners en haar leiders. Na een dag stappen door de verzengende hitte had ze met de voeten bungelend in het water een Franse salade gegeten met tomaten, uien en olijven. Die waren zo vers en fris dat ze jaren later de smaak nog proefde op de tong.

Ze citeerde bijna letterlijk de plaatselijke toeristische folders, die het grootsprakerig hadden over la Venise comtadine, het Venetië van de Comtat. Die eretitel dankte L'Isle, eerder dan aan zijn zuchtende periode, aan de bruisende rivier de Sorgue die het stadje met zijn vele armen als een octopus omknelde en enkele kilometers verder uit de rotsen van Fontaine-de-Vaucluse kwam gespuwd. Het water was heerlijk koel, want het bevatte het smeltwater van de Mont Ventoux. Het stroomde schuimend in een brede bedding van keien langs oevers vol riet en waterbloemen. Na veel omzwervingen gaf het eigenzinnige stroompje zijn water en geheimen af aan de Rhône, de moeder van alle provençaalse rivieren, de alma mater van het land van Frédéric Mistral.

Niemand wist wat het water met zich meedroeg en niemand vroeg er ook naar. Niemand haalde het zelfs maar in zijn hoofd om, zoals Madame de Sévigné in de zeventiende eeuw deed met de Rhône, het gedicht over de Styx te citeren:
"Uit duizend bronnen van bloed wordt deze rivier geboren,
En hij voert lijken en oude beenderen met zich mee,
Die niet murmelen, maar slechts kreunen laten horen."

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten