Wat voorafging: de Vlaming Maarten Dekeyser is op vakantie in de Provence. De geschiedenis van L'Isle-sur-la-Sorgue is onbekend terrein voor hem.
Niets
van het wedervaren van Julie Lavandin was Maarten Dekeyser bekend. Toch wist ook hij dat
enige vertraging eerder regel dan uitzondering was in het zuiden.
Onlangs had hij een half uur op een bus gewacht. Eén of andere
verlichte despoot had te elfder ure de uurregeling door elkaar
gegooid. Er hing geen papiertje, geen voorbijganger was op de hoogte.
Op den duur was hij gewoon blijven zitten omdat hij geen zin meer had
om op te staan.
Dit
keer had Maarten niet het geduld om lang te wachten. Rusteloos
spiedde hij de omgeving af. Hij hield de hand boven de ogen, zoals
kinderen dat doen als ze indiaantje spelen. Er naderde een man uit de
richting van het park Gauthier, waar zich tussen perken vol
snijbloemen en weggegooide verpakkingen de muziekschool bevond.
Vroeger gingen de schoolkinderen er afgevallen bladeren rapen, nu
achtergelaten condooms en spuitjes. 's Namiddags kwamen er vaak
aarzelende pianoklanken uit het herenhuis in het park aangewaaid. Die
werden alleen onderbroken door het gescheld van een net niet
wanhopige muziekleraar, die maar niet wilde begrijpen waarom de
ijverigste leerlingen geen talent hadden en de talentrijksten geen
ijver.
De
man stak met zuiderse nonchalance de straat over. Hij droeg een
gerafelde jeans, een licht truitje van een onbestemde kleur en een
legerpet. Onder de arm had hij een gitaarkist, waarin even goed een
geweer kon zitten. Een long-rifle of ander vervaarlijk wapentuig.
De
man met de gitaarkist hield halt op hooguit tien meter van Maarten en
trok onophoudend aan zijn oorring als was het een vervelende
zenuwtrek. Intussen keek hij rond alsof hij iemand zocht. Zijn
onderarmen waren donker en fel behaard. Hij droeg een metalige
armband in de vorm van een slang waaronder een zelfgerolde sigaret
klaar zat om straks aan te steken. Maarten kuchte nerveus en prutste
zijn bovenste hemdsknoopjes open.
Slechts
enkele ogenblikken kruisten hun blikken elkaar. De man had koele
ogen. Maarten realiseerde zich dat de kalme uren in de luwte van de
middag zich ideaal leenden voor een aanslag. Er was nauwelijks volk
op straat. Iedereen zat aan tafel, lag thuis languit op de bank of
gebruikte de middagpauze voor een stiekem avontuurtje met iemand van
kantoor. Hoe zouden ze het nieuws vernemen in het thuisland? Een
zakelijk bericht in de krant: Belg vermoord in de Provence. Voor het
eerst en het laatst in zijn leven zou zijn naam de krant halen.
Televisie was te hoog gegrepen. Er waren wel boeiender schandalen en
oorlogen in de wereld. Je mocht ook niet teveel verlangen.
Dan
boog de man voorover. Zijn kniegewrichten kraakten. Hij klapte de
kist open, gromde wat onbegrijpelijks en toverde een gitaar te
voorschijn. Bijna onmiddellijk vulde het zuiderse plein zich met de
eerste akkoorden van een Amerikaanse popsong uit de flower
power-periode. De man zong niet slecht, lang niet slecht, zij het met
zo'n walgelijke Duitse tongval. Het leek wel Heintje met de baard in
de keel.
Maarten Dekeyser verloor meteen alle belangstelling voor
hem. Als een wielrenner die een berg te veel beklimt, goot hij de
rest van de waterfles over zijn hoofd uit. Hij likte het water zoals
kinderen naar regendruppels happen.
Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten