Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

zondag 14 april 2019

Les frères ennemis (6)

Wat voorafging: Jonathan twijfelt of hij zijn plan wel wil uitvoeren. Moet hij zijn huishoudster verwittigen? Of eerder Ilse, zijn secretaresse?

Jonathan heeft de telefoon al in de hand. Hij wil Aisha verwittigen dat het toch niet zo laat wordt. Maar waarom? Hij hoeft zich niet te verantwoorden tegenover haar. De hoorn ruikt naar Ilses nagellak. Zij moet het weten. Heeft zij het plan immers niet beraamd?

Hij verlaat het bureau en stapt naar Ilses kantoor. Hij sluit de deur achter zich en draait de sleutel om. Ilse lacht. Het is inmiddels tien voor vijf.
‘Ik doe het niet,’ zegt hij.
Haar mond valt open. Hij merkt haar volle rode lippen. Heerlijke lippen, weet hij.
‘Waarom niet?’ vraagt ze.
‘Ik kan het niet. Broedermoord is het laatste.’

Hij wil iets doen, haar ontgoocheling wegnemen, haar overtuigen dat de Spaanse droom toch doorgaat. Ook zonder de geplande broedermoord. Er is het geld dat nu nog, speciaal voor de gelegenheid, in overvloed in de brandkast van het bedrijf rust. En het bijzonderste: zij beiden, zij en hij.

Hij neemt haar vast, te onstuimig. Ilse wil zich lostrekken. ‘Morgen zijn we al in Spanje.’
Het schijnt haar op te luchten. Ze komt recht, brengt haar lippen naar voor en drukt ze op de zijne. Ze slaat haar armen om hem heen. Hij volgt haar voorbeeld. Haar lipstick prikkelt zijn lippen. Haar parfum vermengt zich met zijn lijfgeur. Hij streelt haar blote bovenlichaam. Zijn vingers vinden de ritssluiting achteraan haar schouderloos truitje.
Haar lippen verbreken de mondelinge versmelting. ‘Nu niet,’ weert ze af.


Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!


Meer vernemen over mijn roman 'De tovenaar van half negen'? Volg de link:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten