Jonathan
heeft de telefoon al in de hand. Hij wil Aisha verwittigen dat het toch niet zo
laat wordt. Maar waarom? Hij hoeft zich niet te verantwoorden tegenover haar.
De hoorn ruikt naar Ilses nagellak. Zij moet het weten. Heeft zij het plan immers
niet beraamd?
Hij
verlaat het bureau en stapt naar Ilses kantoor. Hij sluit de deur achter zich
en draait de sleutel om. Ilse lacht. Het is inmiddels tien voor vijf.
‘Ik
doe het niet,’ zegt hij.
Haar
mond valt open. Hij merkt haar volle rode lippen. Heerlijke lippen, weet hij.
‘Waarom
niet?’ vraagt ze.
‘Ik
kan het niet. Broedermoord is het laatste.’
Hij
wil iets doen, haar ontgoocheling wegnemen, haar overtuigen dat de Spaanse
droom toch doorgaat. Ook zonder de geplande broedermoord. Er is het geld dat nu
nog, speciaal voor de gelegenheid, in overvloed in de brandkast van het bedrijf
rust. En het bijzonderste: zij beiden, zij en hij.
Hij
neemt haar vast, te onstuimig. Ilse wil zich lostrekken. ‘Morgen zijn we al in
Spanje.’
Het
schijnt haar op te luchten. Ze komt recht, brengt haar lippen naar voor en
drukt ze op de zijne. Ze slaat haar armen om hem heen. Hij volgt haar
voorbeeld. Haar lipstick prikkelt zijn lippen. Haar parfum vermengt zich met
zijn lijfgeur. Hij streelt haar blote bovenlichaam. Zijn vingers vinden de
ritssluiting achteraan haar schouderloos truitje.
Haar lippen verbreken de mondelinge versmelting.
‘Nu niet,’ weert ze af.Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!
Meer vernemen over mijn roman 'De tovenaar van half negen'? Volg de link:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten