Die namiddag stond er geen thermos
koffie klaar. Het was een heerlijke voorjaarsdag. Robert realiseerde zich dat
Noël die namiddag vrij had genomen. Waarschijnlijk was hij zijn tuin aan het
omspitten of het scheidingsmuurtje met de buren aan het witten. Mensen als Noël
waren permanent in de weer, thuis en op kantoor, met alledaagse dingen die
nauwelijks opvielen maar er wel voor zorgden dat de wereld verder kon draaien.
Af en toe wou Robert dat hij als Noël kon zijn en zich niet langer druk hoefde
te maken over de traktaten van de grote filosofen of over de diepere betekenis
van een fijnzinnig bijbelstukje als de Emmaüsgangers.
Over de middag was Robert Impens even
naar het stadspark gewandeld en had daar zijn broodje vleessalade verorberd.
Overal hing de lente in de lucht, vogeltjes floten, bloemen ontloken, er liep
zelfs een kip door het park gevolgd door een hele schare kuikentjes. Op de
banken had hij hier en daar verliefde jongelui opgemerkt, die gebeten door
lentekriebels elkaar de hele tijd zaten te knuffelen. Hij had ze schalks
gadegeslagen, zonder dat het al te veel opviel.
Het was lang geleden dat Robert en
Yvonne nog hand in hand door een park hadden gewandeld. Niet dat hun liefde was
verwaterd, integendeel zelfs, ze was rijper geworden, volwassener. Verliefdheid
was een voorbijgaande fase, die onderhevig was aan gewenning, slijtage en
erosie. Pas nadien ontlook de duurzame bloem van de ware liefde.
Dat was geen nieuw inzicht, zelfs
niet voor Robert Impens, maar op die prachtige voorjaarsdag voelde hij toch de
aandrang om Melanie erin te laten delen. Ze was nog zo jong, zo puur en
ongeschonden, nog niet aangevreten door de pijn van de ontgoocheling.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!