Het mag soms ook wat luchtiger. Zo
weet hij heel wat af van goudvissen en waterschildpadjes. Als kind had hij een
aquarium en gedurende enkele jaren een kleine vijver, die hij had gegraven met
dezelfde spade waarmee hij 's zomers zandkastelen bouwde. Iedere winter vroor
het vijvertje dicht.
Hij had gejankt toen het de eerste keer gebeurde. Alle
goudvissen waren doodgevroren, ook het elegante witje en de sierlijke vis met
de zwarte vinnen, die hij Sneeuwwitje en de Prins had genoemd.
Het herinnert hem aan alles wat hij
in zijn leven heeft verloren en wat nooit meer zal terugkomen. Hij voelt zich
een visser die uit weemoed de grijze golven trotseert, maar niet meer kan
geloven in een wonderbaarlijke vangst.
Als het hem allemaal te gortig wordt,
als hij baalt van de mensen, hun gesprekken en ambities, om redenen die hij
moeilijk kan verwoorden, zegt hij wel eens: ‘Ooit was ik een grote belofte. Dat
ben ik nu niet meer. Maar ik heb wel nog altijd mijn heldere momenten. Minder
dan toen ik summa cum laude afstudeerde, maar ze zijn er nog wel.’
Hij hoopt dat de omstanders hem zullen corrigeren, dat ze elkaar zullen aanstoten en zullen opmerken dat hij nog steeds clever en alert is, dat hij best creatief is en voor niemand uit de weg hoeft te gaan. Meestal gebeurt er echter niets. Hooguit wordt er hier en daar besmuikt geglimlacht of wat gĂȘnant gegniffeld.
Benieuwd naar het vervolg? Volg deze blog via mail (Submit: zie rechts bovenaan) en je ontvangt alle bijwerkingen vanzelf in je mailbox!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten