Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 27 augustus 2014

De sterke man van Oudenaarde

Heimwee naar de stoomtrein
Over een gelukkige jeugd valt weinig te vertellen, zegt men. Tenzij je geboren bent in het zuiden van Vlaanderen, waar niets is wat het lijkt en niets lijkt wat het is. Soms hadden wij heimwee naar een tijd die niet meer bestond, een tijd die misschien nooit bestaan had.
Onder de noemer 'Heimwee naar de stoomtrein' breng ik sinds kort enkele (fictieve) jeugdherinneringen. Hoewel de hoofdpersonages terugkeren, kan men elke aflevering probleemloos apart volgen. 


De sterke man van Oudenaarde


Kort na mijn elfde verjaardag ruilde onze huishoudster de afgeleefde fiets van haar nicht in voor een brommer. Het was bijna niet te geloven maar Suzanne reed er zo mogelijk nog trager mee dan met haar fiets. Die zomer ging ze voor het eerst in haar leven naar het buitenland op reis. Dat was een heel gedoe, ze weekte alle mogelijke reistips van moeder los en op het laatste nippertje rende ze in paniek naar het warenhuis om een bikini aan te schaffen. Niemand begreep wat ze daar in Lourdes wou mee aanvangen.

Het was de periode waarin alle kennissen kaarsen brandden voor mijn gezondheid en zielenheil. Van Scherpenheuvel tot in Oostakker, van Lisieux tot in Lourdes. Mijn ouders hielden het bij de kapel van Kerselare op de Edelareberg, dat was dichterbij en dus goedkoper. Nadat het eeuwenoude kapelletje in de vlammen was opgegaan, had men er een nieuw gebouw opgetrokken. Dat had het uitzicht van een mastodontschip, even groot als ongezellig, met glas en vooral veel koud beton. Na een tijdje woonde er haast niemand meer de mis bij en begon men missen af te schaffen, zodat er nog bijna uitsluitend vieringen werden gehouden in de maand mei.

In de andere maanden van het jaar kon men altijd om een bijzondere eucharistieviering vragen, maar dan moest men wel met meer dan alleen een korf eieren naar het klooster van de arme Claren trekken. In een kaal vertrekje konden immers zaakjes worden gedaan. Achter dikke tralies zag men soms een zwijgend figuur in donker habijt voorbijschuiven. De enige mannen die toegang kregen, waren de pastoor, de hovenier en de dokter. In die volgorde. Je kon maar beter niet ziek worden als arme Claar. 'Het is een beproeving van God,' zei meneer pastoor. 'Al die regen en al die wind, je zou van minder ziek worden,' zei de hovenier. En tegen de tijd dat er een heuse dokter aan je bedstonde plaatsnam, was je appendix gesprongen of had je hart het begeven. Dan moest je het stellen met een gietijzeren kruis aan het uiteinde van een sober graf en je enige troost bestond erin dat je tussen allemaal andere nonnen lag en dat de grond daar intussen dus wel erg gewijd moest zijn.

Vooraan in de kapel van Kerselare was een opgetuigd Mariabeeld uitgestald. Volgens vader had een brandweerman destijds het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Kerselare uit de uitslaande brand gered. Die brandweerman was destijds door de stad aangeworven omwille van zijn brute kracht. Zo'n sterke kerel konden ze altijd en overal gebruiken. Het feit dat hij over de juiste partijkaart beschikte, had niet eens de doorslag gegeven. Ik vroeg vader wat een partijkaart was, maar hij zei dat ik daar geen acht moest op slaan, want in dit verhaal was dat een onbelangrijk detail.

De sterke man was geen vaste kerkganger, maar schuimde toch alle bedevaartsplaatsen af. Hij had amuletten van Sint-Antonius, de Heilige Lambertus, Sint-Franciscus, de Heilige Walburga en van nog een rij heiligen rond zijn hals bungelen. Dat was een hele geruststelling want je wist nooit met zekerheid wat er boven je hoofd hing. Hij zou beslist niet de eerste geweest zijn die door de bliksem getroffen werd of een losgeslagen onderdeel van een vliegtuig op zijn nikkel kreeg of zelfs gebeten werd door een ontsnapte leeuw uit een zoo of een circus.

En het hoefde niet eens een voortvluchtige leeuw te zijn. Zelfs een simpel paard kon verdraaid aardig doorbijten. Hij kende mensen die een vinger of een hele arm hadden verloren ten gevolge van een stomme paardenbeet. Vooral hengsten waren verraderlijk. Op een dag sloegen de stoppen in hun kop door en dan werden ze gedreven door een ontembare agressie en beten ze naar alles wat bewoog. Die brandweerman kon het weten want zijn grootvader was een paardenfluisteraar. Die kweekte Brabantse trekpaarden, van die lompe, zware boerenpaarden waarmee hij sprak op dezelfde manier waarmee hij tegen mensen sprak. Die Brabanders konden met hun gewicht wel drie volwassen mannen verpletteren, maar zijn grootvader mocht zijn hand in hun muil steken, zelfs als ze al de hele dag geen vlokje haver hadden gezien, nog hapten die beesten niet toe.

De brandweerman had het beeld van Onze-Lieve-Vrouw net bijtijds uit de vlammen kunnen halen want de zijden mantel vatte reeds vuur. Hij had het er letterlijk warm van gekregen, maar dat deerde hem niet. Daarvoor was hij brandweerman geworden omdat hij nu eenmaal nogal heldhaftig van nature was en bovenal was hij door zijn amuletten toch overal tegen beschermd.

's Avonds op café herinnerde hij zich plots dat de beeltenis van Maria huilde toen hij ze redde uit de brand. Naarmate de avond vorderde, herinnerde hij zich steeds meer tranen en toen het middernacht voorbij was, had het beeld tranen met tuiten gehuild. 'Wat zeg ik? Het stroomde gewoon uit haar ogen.' En alle mannen in dat café knikten en zeiden dat het een wonder was en dat de sterke man van Oudenaarde bijna een even grote held was als Jan Breydel en Pieter de Coninck die de Fransen in 1302 de Groeningebeek in Kortrijk hadden ingedreven. Toen bestelden ze allemaal nog een glas want van dat verhaal hadden ze dorst gekregen en bovendien hadden ze niet elke dag de kans om een biertje te drinken met een held in hun midden.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 20 augustus 2014

Eindelijk oorlog?!

Lang geleden, toen er nog geen sprake was van blogs en sociale media, heb ik Paul de Pessemier 's Gravendries (°1951, Zandbergen) geïnterviewd. Het interview vond plaats in zijn woning in Brakel-Opbrakel en handelde over het Top-domein (kasteel met park) in Brakel, waarover hij een artikel had gepubliceerd. 

Er hing een merkwaardige melancholie over het gesprek, want het liep op dat moment niet zo best met de bijhorende limonade- en bronwaterfabriek. Terloops liet Paul de Pessemier zich ontvallen dat hij in het Top-kasteel geen enkel boek had aangetroffen, waaraan hij enkele begrijpelijke conclusies verbond.

Later heb ik mij deels op de limonadefabriek en de eigenaar ervan geïnspireerd voor het titelverhaal van mijn bundel 'Reigers en andere verhalen'. Zij het dat ik mijn verbeelding niet in het gareel heb laten houden door de koele feiten. 

Inmiddels woont jonkheer de Pessemier met zijn gezin in het kasteel van Laarne, eigendom van de Koninklijke Vereniging voor Historische Woonsteden. De kans dat men in het kasteel van Laarne geen enkel boek aantreft, is nagenoeg uitgesloten. Na enkele eerdere historische en bouwkundige publicaties, schreef de Pessemier de voorbije jaren een aantal romans, uitgegeven door Bola Editions uit Gent.

Deze maand verscheen bij de Vries-Brouwers zijn nieuwe roman 'De collectioneur'. Het is het verhaal van mijnheer Verwaeter, een geschiedenisleraar, die dwangmatig antieke miniatuurschilderijen verzamelt. Zeker tijdens de bezettingsjaren gaat hij daarbij niet altijd even fraai te werk. Op het hoogtepunt van zijn roem wordt de collectioneur evenwel door zijn duister verleden ingehaald. Verwaeter vereenzaamt en grijpt naar de fles. Maar het kan nog erger...




De Nederlandse succesauteur Herman Koch (°1953, Arnhem) brak wereldwijd door met 'Het diner', dat een internationale bestseller werd. Het boek stond zelfs wekenlang op de bestsellerlijst van The New York Times. Op 6 mei 2014 is zijn laatste boek 'Geachte heer M.' uitgekomen. Dit boek gaat over een schrijver op zijn retour, die in het merendeel van zijn romans (te) gretig naar de oorlog teruggrijpt. 

In 1996 verscheen echter reeds van Koch een roman onder de enigszins provocerende titel 'Eindelijk oorlog'. In dit vlot en beheerst geschreven verhaal raakt de hoofdfiguur geobsedeerd door de geschiedenis van zijn overleden tante Mies uit Arnhem. Kochs geboortestad krijgt een fikse veeg uit de pan. Het is een alternatief oorlogsverhaal, want uiteindelijk gaat alles terug op een traumatische gebeurtenis die niet losstaat van de Tweede Wereldoorlog. Het boek is nu heruitgegeven bij Ambo/Anthos.



Voor wie er toch nog mocht aan twijfelen: zowel de 'groote oorlog' als de Tweede Wereldoorlog blijven uitermate belangrijke inspiratiebronnen in de Nederlandse letteren.

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 13 augustus 2014

Over deugd en andere mankementen

Ellen Lanckman (°1975) uit Brakel heeft een dichtbundel uit, met de veelbelovende titel 'Over deugd en andere mankementen'. De bundel werd onlangs voorgesteld tijdens de Gentse Feesten. Om Ellen te citeren: 'Mijn bundel vloog een drietal weken geleden de wereld in en sedertdien scheert hij aan de pootjes van de postduif over daken en langs brievenbussen, om dan zachtjes te landen in jullie lezersschoot.'

Volgens kenners schrijft Ellen zoals ze ademt: de ene keer snel, dan weer langzaam, een andere keer helemaal loos. Ze besnuffelde even proza, maar haar schrijfpapillen verkiezen poëzie. 

Kijk, aan zoveel schoonheid kan deze blog niet weerstaan: een exemplaar van de bundel bestellen kan via de auteur of in boekhandel De Limerick in Gent. 


In 2010 gaf Ellen Lanckman al in eigen beheer 'Cyberella A life (tussen meisje en werkelijkheid)' uit. Het betrof een verzameling van een groot aantal stukjes uit haar blog. De opbrengst was integraal voor Music for Life. Ze heeft intussen net haar eerste jaar Literaire Creatie Vlaanderen, onder leiding van Patrick Bernauw, achter de rug. Sinds mei van dit jaar neemt ze deel aan Art@Tour.




Uitsmijter: omdat ik van contrasten hou... 

Misschien is het u niet opgevallen terwijl u naar de tv-serie 'In Vlaamse velden' keek op TV1 (VRT). Maar op een bepaald moment lonkte een Duitse officier begerig naar een schilderij van dokter Philippe Boesman. Niet te verwonderen, want het betrof dan ook een echte Herberigs. Inderdaad, een schilderij van de inmiddels betreurde veelzijdige kunstenaar Robert Herberigs uit Oudenaarde.


Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!






woensdag 6 augustus 2014

De kwikzilveren Haai van Messina

Voorbij is alweer de Ronde van Frankrijk en de zomerse loomheid die ermee gepaard gaat. De Italiaan Vincenzo Nibali, de Haai van Messina, won. Wat zou zo'n renner er nu zelf van vinden dat hij omschreven wordt als een haai? Eerste Belg was Jurgen Van den Broeck als dertiende. Meteen ook de eerste Vlaming, want Franstalige landgenoten waren er niet aan de start dit jaar. Wat een droefenis in de Waalse media!

Koers is nu eenmaal bij uitstek een Vlaamse aangelegenheid. Daar ben ik mij opnieuw ten volle van bewust bij lectuur van 'De seingever', een roman uit 2012 van Ann De Craemer. Vlot verteld, toch nog een tikje volkser en Vlaamser dan ik had verwacht. Met veel wieleranekdotes en gastrollen voor onder meer Briek Schotte, Cyrille Van Hauwaert, Eddy Merckx en natuurlijk Stanneke Ockers, wiens persoonlijke tragiek mij evenmin onberoerd laat.

De Craemer (°1981) studeerde Germaanse taal- en letterkunde en schreef columns voor De Morgen en HP/De Tijd. Ze is momenteel gastcolumniste voor het literaire luik van Theater aan Zee, het tiendaagse festival in Oostende dat nog loopt tot 9 augustus. Eerder publiceerde ze onder meer de roman 'Vurige tong' (2011). Ze is geen schrijfster die een blad voor de mond neemt. Ook nu schuwt ze, bijvoorbeeld in haar tweets, de controverse niet.


'Vurige tong' veroorzaakte enige commotie omdat het een afrekening betekende met haar katholieke jeugd. Niet echt nieuw als thema, maar op dat moment en zeker in de contreien van Tielt was de thematiek wel opnieuw volop in de aandacht. De aanblik van het dode lichaam van haar 'Tante Nonne' weekte bij De Craemer een ongekende woede los. Het dwong haar te spreken, terwijl haar voorouders hadden gezwegen. In haar zeer katholieke West-Vlaamse gemeente Tielt was 'zwijgt en doe voort' gedragsregel nummer één. 

Eind augustus, nog net voor de weemoed van september door de Vlaamse beemden sluipt, verschijnt haar nieuwe roman 'Kwikzilver'. Daarin vertelt Ann De Craemer over het huis van haar grootmoeder op het platteland. Na de gedwongen verhuis van oma naar een serviceflat blijven de verhalen van het huis onaangeroerd. Volgens uitgeverij De Bezige Bij Antwerpen betreft het een ontroerende familieroman, trefzeker geschreven, tijdloos en authentiek. Het is het verhaal van de liefde van een kleindochter voor haar grootmoeder. 

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!