Wat voorafging: er lopen vreemde kerels rond in het Kriebelbos. Er is duidelijk iets aan de hand, dat geen pottenkijkers verdraagt. Als zelfs het getatoeëerde draakje op de arm van een van de mannen dreigt weg te lopen...
‘Zorg maar dat jouw draakje straks in het diepe bos niet
wegholt van de stank,’ zei de kleinste kerel.
De grootste bulderde het uit. ‘Dat zou me niet verbazen, met
al die…’
Hij zag de woedende blik van zijn collega en slikte zijn
woorden in. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd. ‘Die rottende bladeren
kunnen nogal stinken in de herfst,’ zei hij dan.
‘Vast wel,’ vond mama. Ze nam Femke op sleeptouw en ze stapten
haastig terug naar de auto.
‘Dat zaakje stinkt,’ zei Femke meer tot zichzelf dan tot haar
mama.
‘Daar heb je ongetwijfeld gelijk in,’ zei mama, ‘maar of juf Caroline
daar oren zal naar hebben, weet ik niet.’
‘Ik anders wel,’ merkte Fientje op die op haar beurt uit de
auto was gekomen. ‘We zetten een onderzoek in en daarna gaan we betogen en…’
Fientje was niet van plan er veel gras te laten over groeien, zoveel
was wel duidelijk, maar mama duwde haar twee dochters zowat in de auto en
startte die ogenblikkelijk. De motor spinde en daarna vloog de azuurblauwe
wagen vooruit als een paard dat een pijl van een dronken indiaan in zijn
billen heeft gekregen. ‘Jullie klasgenoten zitten beslist al in de klas.’
Op de achterbank knikten de twee zussen voorbeeldig. Daarna
keken ze elkaar aan en proestten het uit. Dit zaakje zou nog een staartje
krijgen, daar zouden zij wel voor zorgen.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!