Er was iets vreemds aan de gang in het Kriebelbos. Elke morgen
passeerde Femke samen met haar zus Fientje en haar mama langs het mysterieuze
bos. Mama reed immers steeds langs de Bosweg naar school omdat er minder
verkeer was dan op de drukke Steenweg.
Soms zag Femke een eekhorentje tussen de
bomen voorbijsnellen en dan gilde ze zo hard als ze kon: ‘Stoppen!’ Daarop
remde mama uit alle kracht en vloog ze bijna door het raam van de wagen want ze
vergat in alle drukte ’s morgens nogal eens haar veiligheidsgordel.
En Fientje
liet dan haar knuffel vallen of het boek waarin ze zat te bladeren en gromde
een keertje ‘Banaan’ of erger nog ‘Rotte Tomaat’.
‘Toch niet alweer een eekhoorn,’ zuchtte mama.
‘Wij stoppen toch ook voor dieren.’ Femke was niet van plan
zich in de hoek te laten drummen. Dat ze de sticker met de gelijkluidende tekst
zelf op de achterruit van mama’s wagen had gekleefd, vergat ze gemakshalve
even. En dat hij alleen maar was blijven hangen omdat papa hem niet af kon
schrobben bij het wassen, vergat ze al helemaal.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!