Van alle
beroepen bestaat er een goede en een slechte variant. Natuurlijk, hoor ik je
opmerken, een goede en een slechte slager, een goede en een slechte bakker. Ja,
zo ken ik er ook nog een paar. Maar hoe zit het met moordenaars? Bestaat er
daar wel een goede versie van? Zeker, denk maar aan Jezus aan Zijn kruis, geflankeerd
door de slechte moordenaar en, jawel, zijn berouwvolle collega.
Nu iets moeilijker: hoe zit dat met schroothandelaars? Heeft er daar al iemand een goed exemplaar van over de vloer gekregen? Ik zal je verrassen: in mijn jeugd woonde er een schroothandelaar in onze straat. Voldeed aan alle clichés van het beroep, tot de vieze handen en de onverzorgde snor toe.
Ouders
waarschuwden hun kleine kinderen dat hij losse handjes had. Wat niet eens waar
was. Tenzij hij slecht geslapen had, wat weleens gebeurde. Dat soort man dus…
Op een dag kwamen
twee moedige getuigen van Jehova bij hem aanbellen. Of hij een half uurtje tijd had om over
God te praten? Die schroothandelaar bekijkt hen eerst nog verbaasd, maar dan al
snel vol spot, en antwoordt vervolgens zonder verpinken: ‘Over God niet, maar
over de vrouwen altijd!’
Die getuigen
hebben daar geen half uur, geen volledig uur, maar bijna twee uur doorgebracht en toen ze
eindelijk buiten strompelden, hadden ze een glimlach op de lippen alsof
ze de mooiste vrouwen uit de hemel persoonlijk hadden ontmoet.
De volgende
zaterdag trok ik met een schoolmakker naar die schroothandelaar. We hadden voor
de gelegenheid een lange broek en een ruitjeshemd aangetrokken, wat ons alleen
in onze verbeelding wat stoerder deed lijken. ‘Meneer, wij willen ook over de
vrouwen praten.’ Nooit sneller een poort op onze kop gekregen dan die keer.
Wie beweerde daar dat leergierigheid een deugd is?
Wie beweerde daar dat leergierigheid een deugd is?
PS: deze column verscheen eerder in een licht gewijzigde versie op de Nederlandse website van Schrijverspunt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten