Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 21 oktober 2015

De roos en de lavendel (25)

Wat voorafging: Maarten Dekeyser maakte geregeld een afspraakje met de bloedmooie Rose in L'Isle-sur-la-Sorgue. Maar dat was zonder haar familie gerekend...

Elke avond wachtte Maarten Dekeyser Rose op op een bankje nabij het postkantoor in de avenue des Quatres Evangélistes. Maarten had geen oog voor de zieltogende duiven of voor de honden met hun baasjes. Hij bleef angstvallig het postkantoor in de gaten houden. 

Niet dat het gebouw architecturaal zo bijzonder was, het was zelfs eerder stijlloos met veel beton en opvallend smalle ramen om de zon buiten te houden. Het was het soort gebouw waarvan men doorgaans welwillend zegt dat het functioneel is om vooral niet te moeten toegeven dat het lelijk is. Af en toe kwam er iemand vruchteloos aan de klink van het gebouw rommelen en keerde dan onverrichter zake op zijn stappen terug of gooide een kaartje of een brief in de daartoe bestemde bus.

Op een avond kwam een vrouw naast Maarten op de bank zitten. Op dat moment besefte Maarten reeds dat Rose niet de vrouw van zijn leven zou worden. Weliswaar wist hij met een zekerheid waarmee men ten oorlog trekt dat hij zelden een mooier meisje had gezien en nooit eerder zo’n aantrekkelijke verschijning had gezoend. 

Maar hij had intussen, met scha en schande, voldoende levenservaring opgebouwd om te beseffen dat het aloude cliché waar was dat de echte schoonheid diep in het hart school. Hij kon best enkele uren naar het zangerige Provençaals van Rose luisteren, maar niet de rest van zijn leven. Het verdriet van België liet zich niet drogen door wat flarden Provençaalse zon.

Het was één van die avonden dat Rose veel te laat was en dat hij begon te twijfelen of hij de volgende dag wel zou terugkomen. Misschien begon het tijd te worden om naar huis terug te keren. Hij was hier al te lang en de Vlaamse problemen die hij ontvlucht was, geraakten stilaan verstrengeld in nieuwe provençaalse problemen. Je kon je noodlot niet ontvluchten. Hij kreeg ook het gevoel dat hij Rose reeds te lang kende, dat er geen toekomst voor hen was weggelegd. Het was mooi geweest, maar hoe moest het nu verder?

De vrouw begon tegen hem te praten. Hij probeerde haar aan te kijken als iemand die van belangrijke zaken wordt afgehouden. Maar hij had niets belangrijks om handen, dus kwam dat weinig geloofwaardig over. Hij staarde haar aan en merkte dat ze ooit knap moest geweest zijn, wel niet zo knap als Rose, maar toch het soort vrouw dat in haar jonge jaren werd nagefloten en waar mannen gespeeld stuntelig tegen aanliepen om haar dan met veel verontschuldigingen een glaasje pastis op een terrasje aan te bieden.

Mireille Calendal, de moeder van Rose, was evenwel niet in de stemming voor een glaasje anijsdrank. Ze kon zich zelfs niet herinneren dat ze zich ooit door vreemde mannen op terrasjes had laten versieren. Zonder zichzelf voor te stellen, zei ze tegen Maarten dat ze gekomen was om hem te waarschuwen. 

Niet zomaar, maar voor haar man die de laatste tijd zichzelf niet was en die, als hij één van zijn in L’Isle beruchte buien had, de dwaasheden opstapelde. ‘Hij houdt zo al niet van Belgen,' vervolgde Mireille en ze vertelde dat François iets vermoedde. 'Over jou en Rose, bedoel ik.' Ze aarzelde. 'In deze stemming acht ik hem tot alles in staat. Vertrek uit L'Isle voor er verschrikkelijke ongelukken gebeuren.'

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten