Voorzichtig stond Wanjala op uit de schommelstoel. Ze zocht
naar een voorwerp dat ze als wapen kon gebruiken tegen de indringer. Een
bloempot, die kon beslist dienen. Op de koop toe groeide er een stekelige
cactus in de pot. Desnoods gooide ze die in het gezicht van haar aanrander.
Behoedzaam stapte ze, nee, sloop ze in de richting van de keuken. Wanjala was
vast van plan haar huid duur te verkopen.
Toen ze zich bijna ter hoogte van de keukendeur bevond, zwaaide die eensklaps open. Daar stonden twee monstertjes die hun armen naar voor staken, met hun handen klauwden en ‘boe’ riepen.
Wanjala deinsde achteruit, tegelijk duwde ze de pot met de cactus voor zich uit als wou ze zo verhinderen dat de monsters haar zouden aanvallen. Opnieuw riepen die ‘boe’ maar harder en ijzingwekkender deze keer. Wanjala gilde en liet de bloempot op de grond vallen. Tientallen brokstukken kletterden over de vloertegels.
Benieuwd naar het vervolg? Afspraak op zondag!