Foto auteur

Foto auteur
Foto Maarten Marchau, provinciebestuur Oost-Vlaanderen

woensdag 26 november 2014

De roos en de lavendel (2)

Woord vooraf: lang geleden, in een zwoele zomer in de Provence, schreef ik dit verhaal. En het begon met een onmogelijke liefdesrelatie...

Voor het tiercékantoor in L'Isle-sur-la-Sorgue stopte die middag een scooter. De bestuurder was nog een tiener en liet zijn voertuig onbekommerd achter op het voetpad. Hij spuugde op de grond zoals hij altijd deed voor hij het goklokaal binnenbeende. Nog nooit had het hem geluk bijgebracht, maar dat kon veranderen. Zo niet restte hem later nog het bordeel, waar het geld zwaarder woog dan het geluk. Ook in het bordeel hield men geen siësta. Voor andere behoeften woog de lome hitte van de middag te zwaar. Niemand had het ooit anders geweten in L'Isle. Niemand wou het ook anders in L'Isle.

Op de place Gambetta, aan het uiteinde van de avenue de la Libération, zette een man zijn zoveelste fles water aan de mond. Het lauwe water gutste langs zijn kin naar beneden, terwijl hij wachtte op de autobus die misschien niet meer zou opdagen. De man moest wel een vreemdeling zijn, want hij bleef rusteloos naar zijn klok kijken. Blijkbaar besefte hij niet dat de tijd eindeloos is en geen schaars begrip. De plaatselijke bevolking maakte zich pas zorgen als de bus of de trein geen vertraging had. Die ingesteldheid ging terug op het dramatische wedervaren van Jean Arnaud, de grootoom van de huidige stationschef.

Er reden nog geen autobussen toen Jean Arnaud reeds met een huifkar, getrokken door twee vurige paarden, de verbinding verzorgde tussen L'Isle-sur-la-Sorgue en Pernes-les-Fontaines. Nadat Jean zich 's morgens had geschoren en gesneden, werkte hij een vaste litanie van vloeken af. Daarna spande hij de paarden voor. Dat ging niet altijd gemakkelijk, maar met een wortel of een klontje suiker lukte het hem uiteindelijk toch. Steeds maakte hij een ommetje langs de woning van de familie Lavandin. Hij kon zich niet vergissen. Het was het enige huis in de omtrek waar de gevels werden overwoekerd door klimmende planten, waardoor het leek alsof de stengels van de bloemen de stenen bij elkaar moesten houden.


Jean Arnaud arriveerde altijd net op tijd om te zien hoe de jonge Anne-Rose de pastelkleurige luikjes van haar slaapkamer openstak. Jean noemde haar Julie omdat hij aanvankelijk haar ware naam niet kende en niets originelers wist te bedenken. Merkwaardig genoeg zou later zowat iedereen die valse naam overnemen. Julie kamde voor het raam haar lange zwarte lokken met een haast sacramentele waardigheid. Ze zette de haren met een wrong vast en deed een melkwit provençaals hoofdkapje op. Achteraf slaakte ze een zuchtje dat gepaard ging met een beweging van haar hand naar haar mond toe. Het was niet veel meer dan een zuchtje van niemendal, maar in de stille straat was het probleemloos tot buiten te horen. 

Dit vaste ritueel duurde vijf, hooguit tien minuten. Maar precies door de argeloze onschuld waarmee het meisje zich bewoog, door het simpele feit dat ze geen enkele poging ondernam om er voor mannen mooi of verleidelijk uit te zien, verkreeg ze een ontwapenend aura. Dat maakte dat Jean Arnaud haar ademloos gadesloeg en dat zelfs zijn hengsten, die nochtans in de wildernis van de Camargue waren opgegroeid en dus al één en ander hadden meegemaakt, hun verlangen niet konden verbergen. 

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!

woensdag 19 november 2014

Peter Terrin in Lierde!

Peter Terrin (°1968, Tielt) is één van onze meest intrigerende schrijvers. Afkomstig uit West-Vlaanderen, woonde hij gedurende een tijd in Gent om in 2006 omwille van de natuur naar Herzele te verhuizen. Hij werd gebeten door de literaire microbe bij de lectuur van 'De donkere kamer van Damocles' van W.F. Hermans op een Londense hotelkamer. 

Hij debuteerde in 1998 met de verhalenbundel 'De code'. Drie jaar later verscheen zijn eerste roman 'Kras' over drie bejaarden in een appartementsblok. De personages van Terrin zijn vaak getormenteerde figuren, zoals de vader in 'Blanco'. Die wil na de dramatische dood van zijn vrouw zijn kind overbeschermen met alle tragische gevolgen van dien. 

Misschien wel het eerste hoogtepunt uit zijn werk is de roman 'De bewaker' uit 2009. Twee bewakers leven in een claustrofobische ondergrondse parkeergarage. Ze blijven het gebouw vol luxueuze flats bewaken ook nadat alle bewoners, op één na, eensklaps vertrekken. Het is een beklemmende roman, waarvoor Peter Terrin de literatuurprijs van de Europese Unie ontving.

Het meest bekend is Peter Terrin uiteraard voor 'Post mortem' (2012), waarmee hij de AKO Literatuurprijs in de wacht sleepte. 'Post mortem' is een gelaagde roman over een schrijver die een fobie ontwikkelt voor zijn eigen biografie en over het noodlot dat zijn vierjarig dochtertje treft. Het is een aangrijpend verhaal over de liefde van een man voor de literatuur en van een vader voor zijn dochter.

Zoals hier reeds eerder meegegeven, verscheen eerder dit jaar 'Monte Carlo'. Hoewel stilistisch erg sterk geschreven, misschien toch de meest toegankelijke roman van Peter Terrin. Jack Preston is een vrij onbekende automonteur in de glamourwereld van de F1. Net voor het begin van de grote prijs van Monaco verricht Jack Preston een heldendaad door het filmsterretje Deedee te redden. Hij blijft echter een held zonder erkenning...

Wie meer wenst te vernemen over Peter Terrin en zijn werk kan op donderdag 4 december terecht in het O.C. De Lier, Nieuwstraat 21 te Lierde. Vanaf 20 uur interview ik er Peter Terrin. Het is een organisatie van de plaatselijke openbare bibliotheek. De toegang is gratis. Inschrijven kan op nummer 055/42.84.34 of via bibliotheek@lierde.be

Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag! 

woensdag 5 november 2014

Van een glimlach naar een traan!

De titel boven dit bericht lijkt wel geplukt uit een levenslied. Maar niets is minder waar! Ook dit bericht besteedt immers aandacht aan twee inwoners van het zuiden van Oost-Vlaanderen die op een creatieve wijze met taal bezig zijn.

Schrijver en publicist Johan de Boose (° 1962 in Gent, nu woonachtig te Beerlegem) werkte als docent en als medewerker van de VRT. Sinds 2003 is hij voltijds schrijver van poëzie, fictie en non-fictie. Zo is hij onder meer plattelandsdichter van de provincie Oost-Vlaanderen.

In 2011 verscheen zijn omvangrijke roman 'Bloedgetuigen', over de Tweede Wereldoorlog, het Oostfront en de collaboratie. Sindsdien werkt hij aan de romantrilogie 'Het vloekhout', waarvan  het eerste deel 'Gaius' in 2013 verscheen. Dit 1e deel speelt zich af in de eerste eeuw. Het tweede deel 'Jevgeni' (2014) behandelt de 14e eeuw. Telkens een eeuw waarin veel mensen aannamen dat het einde der tijden nabij was.

Wat betekent dat voor het derde, nog niet verschenen, deel? Dat is immers een terugblik vanuit de toekomst op 2014. Er doen onheilspellende berichten over een aanslag de ronde. Zal de mens aan de ultieme ramp ontsnappen? Sinds 27 oktober staat er een (korte) voorpublicatie op de weblog van de Boose. Hierna alvast de eerste regels uit deze voorpublicatie:
"In die dagen – zei L. – danste de hele wereld als een ei in kokend water. Wat een tijd, wat een vreselijke tijd, hij vond het spannend, hij was in zijn element."

Als plattelandsdichter van Oost-Vlaanderen schreef Johan de Boose onder meer een gedicht over het Brakelse mijnwerkerspad, destijds voorgesteld in Michelbeke. Het gedicht sluit aan bij de sociaal-economische geschiedenis van de Vlaamse Ardennen. Het betreft een ode aan de mijnwerkers die dagelijks in erbarmelijke omstandigheden naar de Borinage spoorden. "Gedenk ons fostmannen, mijnwerkers..."


Van Michelbeke naar het centrum van Brakel is slechts een bescheiden stap. Van daaruit timmert Ellen Lanckman verder aan de weg. Zoals hier reeds eerder meegegeven, verscheen in juli haar dichtbundel 'Over deugd en andere mankementen". Een prikkelende titel voor een bundel met gedichten "die kantelen van een glimlach naar een traan," doorspekt met de melancholie die ons zo dierbaar is. Inmiddels werkt Ellen volop aan een tweede bundel.

Op haar blog, cyberella's blog, kan je ook tijdens deze onstuimige novemberdagen geregeld van Ellens poëzie proeven. Of met haar woorden: "Ik schrijf nog altijd gedichten voor je in het hoofd en op papier..." 


Benieuwd naar het vervolg van 'De eenzaamheid van het grensgebied'? Afspraak op zondag!